Operationeel Management P8

1 / 24
next
Slide 1: Slide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Operationeel Management 
Periode 8 

Voorbereiding toets

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opfrissen!
Wat hebben we geleerd?
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

We gaan even kijken wat er is blijven hangen 

Iedere student mag inloggen 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 3 vergaderen 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de taak van een notulist(e) bij de vergadering?
A
Maakt een verslag met besluitenlijst en actiepunten van de vergadering
B
Schrijft alléén op wat er besloten is.
C
Schrijft op wat er letterlijk gezegd wordt tijdens de vergagering
D
D. Stuurt de uitnodiging voor de vergadering.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verloopt het vaste besprekingsschema bij een vergadering?
A
Informeren motiveren, discussiëren, beslissen, taken verdelen
B
Informeren en motiveren, taken verdelen, discussiëren, beslissen
C
Taken verdelen, discussiëren, beslissen, informeren en motiveren
D
Taken verdelen, informeren en motiveren, discussiëren, beslissen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Benoem 5 criteria voor een effectief en efficiënt werkoverleg

Slide 8 - Open question

Regelmaat
Werktijd
Tijdsduur
Voorbereiding
Duidelijke structuur
Wat houdt het DUA-principe in als het gaat om het maken van heldere en duidelijke afspraken?
A
Doorslag, Aanpak, Uitkomst
B
Doorvragen, Aanpassen, Uitdenken
C
Duidelijk, Acceptabel, Uitvoerbaar
D
Duidelijk, Actueel, Uitvoerbaar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

CONFLICTEN IN EEN TEAM

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wanneer spreek je van een conflict?
A
Als de leidinggevende niet overlegt met de medewerkers.
B
Als er sprake is van een langdurig meningsverschil.
C
Als er tegengestelde opvattingen of wensen bestaan tussen twee of meer personen.
D
Als er verschillende meningen zijn waarover ruzie ontstaat.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Benoem oorzaken van conflicten in een team

Slide 12 - Mind map

Emoties --> Hebben jullie voorbeelden van BPV of vriendengroep? ​
Machtsverschil --> Conflict op hiërarchie, medewerker die niet bepaalde taak niet wil doen. ​
Cultuurverschillen --> Andere opvattingen vanuit cultuurverschillen. Stad of plattelands. Rotterdam vs brabant ​
Verdeling van middelen --> Eén medewerker krijgt de nieuwst Ipad en de andere medewerker doet het oude laptop. ​
Gebrekkige communicatie --> Groot aandeelhouder van allerlei conflicten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Benoem bijgevoegd conflictmodel
A
Thomas en Kilmann
B
Thomas en Koudman
C
Kilman en Blanchard
D
Hersey en Blanchard

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Er is een conflict binnen jou team. De kwestie is op dat moment niet belangrijk maar de relatie wel. Welke conflictstijl pas je toe?
A
Toegeven
B
Vermijden
C
Doordrukken
D
Samenwerken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Benoem voordelen van een conflict

Slide 16 - Open question

Voordelen van een conflict:​
Leiden tot verandering en/of vernieuwing​
Nieuwe denkpaden​
Creativiteit wordt gestimuleerd​
Sluimerende zaken opschudden
Functiebeschrijving 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke omschrijving past het best bij het begrip functie?
A
Een beroep.
B
Een geheel van taken dat bij elkaar past.
C
Een taak die een werknemer moet uitvoeren.
D
Het aantal uren dat iemand moet werken.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent kwantitatieve personeelsbehoefte?
A
Hoelang personeel nodig is.
B
Hoeveelheid aan personeel dat nodig is.
C
Soort personeel dat nodig is.
D
Wanneer personeel nodig is.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Werven van personeel 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bij een bepaalde functie in een bedrijf hoort een leaseauto. Dit wordt ook in de vacaturemelding genoemd. Waar behoort de leaseauto tot?
A
Primaire arbeidsvoorwaarden.
B
Secundaire arbeidsvoorwaarden.
C
Tertiaire arbeidsvoorwaarden.
D
Zowel tot de primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een vacaturetekst moet voldoen aan de AIDA-formule. Waar staat de D (Desire) voor in deze formule?
A
Het motiveren om een sollicitatiebrief te schrijven.
B
Het schrijven op een aantrekkelijke manier.
C
Het trekken van de aandacht.
D
Het verkopen van de vacature aan de lezer.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions