This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Wat is chartaal geld?
A
Geld dat bestaat uit munten en bankbiljetten
B
Geld op je rekening + munten en bankbiljetten
C
Geld dat op je bankrekening staat
D
Geld dat op je spaarrekening staat
Slide 1 - Quiz
Rood staan /in de min
In de plus staan
Negatief saldo
Positief saldo
Debetsaldo
Creditsaldo
Slide 2 - Drag question
Welk spaarmotief heb je als je spaart voor je rijbewijs?
A
Voor de rente
B
Voor een doel
C
Uit voorzorg
Slide 3 - Quiz
Jonas heeft een creditsaldo van €135,50. Hij heeft hierna €349 uitgegeven aan een jas en €34,40 voor een verzekering. Hij ontvangt €142 van de belastingdienst. Wat is zijn nieuwe saldo?
Slide 4 - Open question
Op een gewone spaarrekening ontvang je ..... rente.
A
Vaste
B
Variabele
Slide 5 - Quiz
De bank kan de rente op een gewone spaarrekening ...... wijzigen.
A
wel
B
niet
Slide 6 - Quiz
Op een ....... zet je je geld voor een bepaalde tijd vast.
A
Gewone spaarrekening
B
Spaarpot
C
Spaardeposito
D
Zwitserse bankrekening
Slide 7 - Quiz
De rente op een spaardeposito is ...
A
Vast
B
Variabel
Slide 8 - Quiz
Je zet €1750 op een spaarrekening tegen 1,4 % rente per jaar. Hoeveel rente ontvang je dit jaar?