1.1 en 1.2 grootheden en eenheden 3 editie

1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.5 Tijd
1.6 Refentie maten
1.7 Vuistregels en formules
Grootheden en eenheden

1 / 53
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.5 Tijd
1.6 Refentie maten
1.7 Vuistregels en formules
Grootheden en eenheden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 1.1 en 1.2
  • Je leert de betekenis van getallen in je dagelijkse omgeving
  • Je herkent een grootheid en gebruikt een passende eenheid om de waarde uit te drukken.
  • Je leert lengtematen omrekenen
  • Je kent de verschillende lengtematen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar gebruiken we getallen voor?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen

6987167243805431
grootste getal
98805431
Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

6987167243805431
Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

1.1 Getallen

6987167243805431


Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les:
  • grooteenheden
  • (omtrek - oppervlakte - inhoud)
  • referentiematen (om schattingen te kunnen doen)
  • vuistregels (rekenregels maar niet vaststaand)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Weten we het nog??

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De rolmaat geeft 4,3 dm aan.
Hoeveel centimeter is dat?
A
430
B
43
C
4,3
D
4300

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Het is 2,2 km naar de sporthal.
Hoeveel meter moet ik fietsen?
A
22000
B
2,2
C
22
D
2200

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke formule is/zijn mogelijk bij de omtrek?
A
Lengte + breedte
B
Lengte + breedte x 2
C
Lengte x breedte
D
Lengte+breedte+lengte+breedte

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Rond een weiland loopt een sloot. Het weiland is 189,5m breed en 405m lang. Hoeveel km is de sloot om het weiland?
Rond af op 1 decimaal.
(laat ook je berekening zien)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Even voor jezelf
Wat is de
omtrek?
Geef
antwoord
in cm...

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 1.2
  • Je leert de betekenis van getallen in je dagelijkse omgeving
  • Je herkent een grootheid en gebruikt een passende eenheid om de waarde uit te drukken.
  • Je leert lengtematen omrekenen
  • Je kent de verschillende lengtematen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

1.2 Lengte 
  • 10000 decimeter = 1 : 10 :10 = 100 decameter (2 stappen dus 2 nullen eraf)
  • 250 centimeter = 250 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 0,0025 km ( 5 stappen dus 5 nullen eraf)
  • 100 centimeter = 100 : 10 : 10 = 1 meter (2 stappen dus 2 nullen eraf)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

1.2 lengte

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

De eenheid van lengte is ............
A
vierkante meter (m(2))
B
kubieke meter (m(3))
C
meter (m)
D
geen van allen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

1.2 lengte

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

4.2 Lengte en omtrek
Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

4.2 Lengte en omtrek
  • De eenheid van lengte is de meter.
  • De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet
Omtrek is 100+50+100+50=300 meter
Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 32 - Video

This item has no instructions

00:27
Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 34 - Quiz

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Kijk naar de afbeelding.
Wat is de omtrek van
deze driehoek?
25 cm
A
75 cm
B
62 cm
C
67 cm
D
87 cm

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

2

Slide 36 - Video

This item has no instructions

00:17
De diameter van een cirkel is de lengte van de rechte lijn die kan worden getrokken tussen twee punten op de cirkel en door het middelpunt hiervan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

01:03

π=
π=
ongeveer
A
2,14
B
2,15
C
3,14
D
3,15

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het woord diameter naar de juiste plek.
Diameter

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

De omtrek van een cirkel bereken je met
A
omtrek = 3,14 x diameter
B
omtrek = 3,14 x straal

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel meter is 6 kilometer?

A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

20 hm =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2000 m
B
20000 m
C
200 m
D
20 m

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2,5 m
B
250 m
C
25 m
D
2500 m

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
36 cm
B
3600 cm
C
360 cm
D
3,6 cm

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk

  1. Maak de opdrachten van 1.1 online of in het boek.
  2. Maak de opdrachten van 1.2 online of in het boek.


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

De diameter van de cirkel is 3 cm
De omtrek van de cirkel =
3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

De straal van de cirkel is 1,5 cm
De omtrek van de cirkel =
3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.5 Tijd
1.6 Refentiematen
1.7 Vuistregels en formules
Grootheden en eenheden

Hoofdstuk 1 Nu rekenen 3e editie

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

1.6 referentiematen

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

1.6 referentiematen

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

1.7 vuistregels en formules

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

1.7 vuistregels en formules

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

1.6 referentiematen

Slide 53 - Slide

This item has no instructions