Spelling en Formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Spelling en Formuleren

1. werkwoordspelling
2. tussen -n
3. getallen
4. zinnen begrenzen 
5. verwijswoorden

Schema werkwoorden

onvdw

Werkwoordspelling tt
Wat is goed geschreven?

1. Hij wandelt naar huis.
2. Hij wandeld naar huis.
3. Hij wandeldt naar huis.

Werkwoordspelling tt
Wat is goed geschreven?

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

Werkwoordspelling verleden tijd.
Hij ......... het huis.

1. verfte
2. vervde
3. verfde
4. verften

Het ... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
Wat is goed?

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

Een zwak werkwoord...

1. verandert niet van klank in de verleden tijd
2. verandert wel van klank in de verleden tijd

Is
SNOEPEN
een zwak werkwoord?

1. ja
2. nee

Is
KOPEN
een zwak werkwoord?

1. ja
2. nee

Wat gebeurt er bij een sterk werkwoord?

1. Verandert van klank
2. Verandert niet van klank

De tussen-n

fiets + rek

1. fietserek
2. fietsenrek

stad = centrum

1. stadcentrum
2. stadscentrum

hoog + school

1. hogeschool
2. hogenschool

zaak + man

1. zakenmannen
2. zaakmannen
3. zakenlui
4. zakenlieden

Cijfers en getallen

Cijfers en getallen

Klik de goede spelling van de getallen aan.

1. Een pak suiker weegt 2 kilogram.
2. Een pak suiker weegt twee kilogram.
3. Een pak suiker weeg 2 kg.
4. Een pak suiker weegt twee kg.

Getallen tot en met het woord 'duizend' schrijf je aan elkaar.

1. Waar
2. Niet Waar

Welke getallen zijn op de juiste manier genoteerd?

1. acht, achthonderd
2. 8, achthonderd
3. acht, 8 honderd
4. 8, 8 honderd

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?

1. Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er 138 !
2. Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er honderdachtendertig!

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?

1. Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik 16. .
2. Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik zestien.
3. Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik zestien.
4. Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik 16.

Zinnen begrenzen 

1. Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.

2. Zet een vraagteken na een vraag.

3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen

4. Zet een komma voor een verbindingswoord.

5. Zet (meestal) geen komma voor en en of. 

De jongen heeft flinke hoofdpijn. Daarom gaat hij eerder naar huis.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

Niet alleen het weer valt mee, maar ook het huiswerk!

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

De kleine ondernemer wordt goed ondersteund. Alleen de grotere niet.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

Na schooltijd stuurt de directeur de leerlingen weg, want ze maken een hoop lawaai.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

Verwijswoorden samengevat

Kies het juiste verwijswoord:

mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.

het-woorden (onzijdig)	het, zijn	dat, dit
de-woorden (mannelijk)	hij, hem, zijn	die, deze
de-woorden (vrouwelijk)	zij/ze, haar	die, deze
meervoud	zij/ze, hen, hun	die, deze

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Huiswerk voor volgende les

Maak de oefentoets die op Magister staat! (zie bijlage volgende les)

Op het proefwerk ga ik een ... halen