4.4 - Energie en vermogen

4.4 - Energie en vermogen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 - Energie en vermogen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen voor vandaag
-De leerling kan uitleggen wat vermogen is
-De leerling kent de eenheid en symbolen van vermogen
-De leerling heeft geoefend met het berekenen van vermogen


Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
Bespreken opgave 41 & 43

Slide 3 - Slide

Wat gebruikt meer energie?

Slide 4 - Slide

Stickertje op apparaat

Slide 5 - Slide

Aantekening 4.4 vermogen
-Het vermogen is de energie die een apparaat per seconde gebruikt.

-Het symbool voor vermogen is P en de eenheid is watt (W)

Vb:  P = 8,5 W

Slide 6 - Slide

Formule elektrisch vermogen
P = U x I


P = elektrisch vermogen in watt (W) 
 U = spanning in volt (V)
 I = stroomsterkte in ampère (A)

Het elektrisch vermogen is dus afhankelijk van de spanning en de stroomsterkte !

Slide 7 - Slide

Even op een rijtje...

Slide 8 - Slide

Even oefenen
Een fohn heeft spanning van 12 V. Op de warmste stand loopt er een stroom van 800 mA door fohn. 

Bereken het vermogen van de fohn.

Slide 9 - Slide

Vraag 2
Een vaatwasser is aangesloten op het stopcontact (230 V) en heeft een maximaal elektrisch vermogen van 1500 W. Bereken de stroomsterkte van de vaatwasser. 

Slide 10 - Slide

Vraag 3
Door een tv van 150 W loopt een stroom van 500 mA. Bereken de spanning die over het apparaat staat. 

Slide 11 - Slide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak opdrachten: 53, 54, 59. Anders huiswerk volgende keer! 
Hoe? Doe dit individueel je mag overleggen met je buurman/vrouw bij vragen
Hoe lang? ongeveer 15 minuten
Klaar? Lees vast het stuk over energiegebruik berekeken.

Slide 12 - Slide

Lesdoelen voor vandaag
-De leerling kan uitleggen wat vermogen is
-De leerling kent de eenheid en symbolen van vermogen
-De leerling heeft geoefend met het berekenen van vermogen


Slide 13 - Slide