Onderdeel 2 Arbeid en Productie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Lesstof Centraal Examen

Productie en arbeid (1)

Basis:
--> Productiefactoren: Kapitaal (rente), arbeid (loon), natuur (pacht), ondernemerschap (winst)
--> Productiesectoren: Primair, secundair, tertiaire, kwartaire 
--> Bedrijfskolom en toegevoegde waarde 
--> Nationaal inkomen = nationaal product 

Productie en arbeid (2)

Bedrijfsresultaat: 
--> Brutowinst: omzet (afzet x vp) - inkoopwaarde (afzet x inkoopprijs). Alles excl btw!
--> Nettowinst: brutowinst - bedrijfskosten (vaste kosten of variabele kosten)
--> Afschrijvingen ((vervangingswaarde-restwaarde)/gebruiksduur) 

Maatschappelijke kosten: kosten van milieu en gezondheid die niet verwerkt zijn in de prijs.

BTW (belasting toegevoegde waarde): 
--> 9% goederen die nodig zijn voor het dagelijks leven 
--> 21% standaard tarief
Je moet kunnen omrekenen!  

Productie en arbeid (3)

Ondernemingsvormen: 
--> Eenmanszaak (een eigenaar): privé aansprakelijk
--> VOF (meerdere eigenaren): privé aansprakelijk 
--> BV (aandeel op naam) en NV (Aandeel op toonder): Niet privé aansprakelijk. Dividend voor de aandeelhouders. 
--> Stichting: niet privé aansprakelijk. Mag niet naar winst streven. 

Bedrijven: 
--> Kartel= verboden samenwerking
--> Fusie 
--> Overname

Productie en arbeid (4)

Arbeid:
 --> Arbeidsproductiviteit (gemiddelde productie per werkende in bepaalde periode) verhogen: arbeidsverdeling (specialisatie), scholing, meer kapitaalgoederen, arbeidsomstandigheden. 
--> Gevolgen: loonkosten dalen per product, betere concurrentiepositie, hogere lonen. 

Arbeidsmarkt: 
Beroepsbevolking = iedereen tussen 15 en 75 die wil en kan werken.

Werklozen: 
--> Officiele & verborgen werkloosheid, werkloosheidspercentage (werklozen/beroepsbevolkingx100%). 
--> Structurele, conjuncturele, frictie, seizoens, regionale. 

Productie en arbeid (5)

Arbeidsovereenkomst: 
--> Bepaalde tijd of onbepaalde tijd, proeftijd, vakantiedagen, arbo-wet
--> Arbeidsvoorwaarden: primair en secundair 

Maatschappelijk ondernemen: 
--> Grenzen aan groei
--> Duurzame ontwikkeling
--> 3 p's: people, planet, profit

Onderdeel 2 Arbeid en Productie

Examentraining economie

Theorie en begrippen

Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken

1. Nee, natuurlijk niet
2. Ja, een Nederlands woordenboek
3. Ja, een woordenboek Nederlands naar een andere taal
4. Ja, een NL woordenboek of een Nederlands wb naar een andere taal

Ondernemingsvormen 2

Een bv en een nv kunnen dividend uitkeren.

Dividend = winstuitkering > aandeelhouders krijgen een stukje van de winst.

Ajax is een beursgenoteerd bedrijf en wanneer zij winst maken, krijgen de aandeelhouders dividend uitgekeerd.

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. BV
4. NV

Ingmar en Bart runnen samen een boerderij. Ze zijn samen eigenaar en in hun privévermogen aansprakelijk.

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. BV
4. NV

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Producten die voor klanten niet van elkaar verschillen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Producten waarbij het voor een klant verschil maakt wie het levert of van welk merk het is.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Welke begrippen horen bij de volgende beschrijvingen? Maak de juiste combinaties.

Marktvorm met veel aanbieders van homogene goederen.

1. heterogene goederen
2. homogene goederen
3. monopolistische concurrentie
4. volkomen concurrentie

Voor jezelf beginnen?

Deel I : Zelf een product maken

Hoeveel kost het om te maken?

(Totale vaste kosten + Totale variabele kosten) : aantal producten

Voorbeeld

De vaste kosten voor van Moof bedragen € 2.000.000

De variabele kosten per fiets zijn € 850.

Van Moof produceert jaarlijks 150.000 fietsen.

Bereken de kostprijs per fiets

Verkade heeft 250.000 chocoladerepen gemaakt. De totale vaste kosten bedragen € 120.000.
De variabele kosten zijn 0,20 per reep.
Wat is de kostprijs per product?

1. 0,48
2. € 2,08
3. € 0,68
4. 1,08

Voor jezelf beginnen?

Deel II : Een product inkopen en doorverkopen

Zet de blokjes in de juiste volgorde zodat de consumentenprijs ontstaat.

Inkoopprijs

blikje cola € 0,55

9%

BTW

Brutowinstopslag

35%

verkoopprijs

€0,74

Consumentenprijs

€0,81

De algemene wet gelijke behandeling houdt in dat...

1. onderscheid op basis van geslacht niet is toegestaan
2. iedereen in een bedrijf evenveel moet verdienen
3. een baas met respect moet praten tegen al zijn werknemers
4. baas en werknemer gelijk zijn aan elkaar.

Een voltijdbaan heb je als je meer dan .... uur per week werkt

1. 32
2. 24
3. 35
4. 40

Het aanbod van arbeid wordt gevormd door

1. alle beschikbare banen
2. alle werkenden en werkzoekenden
3. alle bedrijven
4. alle schoolverlaters

Soorten werkloosheid

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid
3. Seizoenwerkloosheid
4. Regionale werkloosheid
5. Frictiewerkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

1. ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat
2. heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen
3. ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden
4. heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid. (Leerdoel 13)

Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.

Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen

Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren

Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV

Structurele werkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

Frictie werkloosheid

Seizoenswerkloosheid

Geregistreerde werkloosheid

In welke soort arbeidsmarkt zullen de lonen hoger zijn?

1. Ruime arbeidsmarkt
2. Krappe arbeidsmarkt

Krappe arbeidsmarkt

Veel banen, weinig beschikbare mensen

Lage werkloosheid

Ruime arbeidsmarkt

Veel beschikbare mensen

Weinig banen

Hoge werkloosheid

Welke kredietvormen horen bij de volgende kenmerken? Maak de juiste combinaties. Je kunt elk antwoord twee keer gebruiken.

rood staan op je betaalrekening

1. doorlopend krediet
2. persoonlijke lening
3. salariskrediet

Welke kredietvormen horen bij de volgende kenmerken? Maak de juiste combinaties. Je kunt elk antwoord twee keer gebruiken.

vaste looptijd

1. doorlopend krediet
2. persoonlijke lening
3. salariskrediet

HOOFDSTUK 7 en 8 

KRIJG JE 100% OP JE EINDEXAMEN.

EUROPA & INTERNATIONAAL (ONTWIKKELINGSLANDEN)

Dat was m!

Zijn we iets vergeten?