This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
titraties
Slide 1 - Slide
Welk titratie onderwerp vond je het moeilijkste?
Slide 2 - Open question
Welke pH hebben zuren?
A
< 7
B
7
C
> 7
Slide 3 - Quiz
Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 4 - Quiz
Als je kalk laat reageren met een zuur ontstaan er gasbelletjes. Welk gas is dit?
A
O2(g)
B
CO2(g)
C
Ca(g)
D
H2O(g)
Slide 5 - Quiz
uitleg zuurbase reactie
stap 1: noteer deeltjes
stap 2: selecteer sterkste zuur en base
stap 3: noteer sterkste zuur en base voor de pijl
stap 4: noteer gevormde deeltjes na de pijl (neem als mogelijk over uit Binas T49)
Slide 6 - Slide
uitleg zuurbase reactie
stap 1: H2O, HCOOH, OH- stap 2: HCOOH, OH-
stap 3: HCOOH + OH- -->
stap 4: HCOOH + OH- --> HCOO- + H2O
Slide 7 - Slide
Ik snap de reactie van mierezuur met natronloog en daarmee de opgave.
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Poll
Noteer de reactievergelijking van de reactie van zoutzuur met natriumcarbonaat
Slide 9 - Open question
YES, ik snap de zuur/base reactie met het carbonaat ion!
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Wat is titratie?
Berekeningen aan een titratie
Slide 11 - Slide
Met titratie
kun je de
onbekende molariteit
van een
oplossing bepalen
Slide 12 - Slide
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 13 - Quiz
Titratie
Titratie curve
en
het omslag traject
Slide 14 - Slide
Waarom verandert de pH zo snel bij het omslag traject?
Slide 15 - Open question
Verschillende titraties
Slide 16 - Slide
Volledig wegtitreren van stof A met B: blok A even groot als blok B
Reactievergelijking opschrijven voor molverhouding
Bereken mol van bekende stof
Bereken mol van gevraagde stof
Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Simpele titratie
Slide 17 - Slide
Reactievergelijking opschrijven voor
A + X → A’ voor molverhouding (Je hoeft niets over A’ te weten zolang je de molverhoudingen kent)
A’ + B → titratie voor molverhouding
Bereken mol van bekende stof Bereken mol van gevraagde stof Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Indirecte titratie
Slide 18 - Slide
Reactievergelijking opschrijven voor
A + B waarbij B in overmaat is. Hoeveel weten we niet, maar wel dat het genoeg is om heel A te laten wegreageren
Overmaat B + C → titratie voor molverhouding
Bereken mol overmaat deel en vervolgens van het deel B dat met A heeft gereageerd Bereken mol van stof A Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Indirecte titratie
Slide 19 - Slide
Geef de reactievergelijking.
Geef de verhouding in mol.
Ga na welke stof gegeven en welke gevraagd is.
Bereken het aantal mol van de gegeven stof (mol toegevoegde stof(buret) = liter * ... M).
Bereken het aantal mol gevraagde stof (met de molverhouding)
Reken om naar de gevraagde eenheid (molariteit: mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L).
Controleer; ALLES!
Titratie: Het algemene stappenplan
Slide 20 - Slide
De keuze voor je indicator.
Bij een goede indicator maakt het niet uit dat er een omslagtraject is (een verticaal deel is zelfs handig).
Dus in dit geval:
Dimethylgeel
Broomthymolblauw
Titratie curve & indicator
volume
Slide 21 - Slide
Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.
Gegevens:
- 25,00 ml zoutzuur
- 20,35 ml natronloog (0,10M)
Let give this a try!
Slide 22 - Slide
Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl-
Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH-
Het zuur en de base reageren met elkaar H+ (aq) + OH- (aq) → H2O
(de andere ionen zijn tribune-ionen)
stap 1 reactievergelijking
Slide 23 - Slide
stap 2 molverhouding
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
Slide 24 - Slide
stap 3 gegeven en gevraagd (voor)
H+(aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Slide 25 - Slide
stap 3 gegeven en gevraagd
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
Slide 26 - Slide
stap 4 mol gegeven stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Slide 27 - Slide
stap 5 mol gevraagde stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035 mmol
←
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Slide 28 - Slide
stap 6 gevraagde eenheid
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035 mmol
←
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Molariteit:
2,035 mmol/25ml = 0,08M
Slide 29 - Slide
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?
stap 7 Controleer
Slide 30 - Slide
Met een titratie kun je de molariteit van een oplossing vaststellen. Titreren kan wegend en volumetrisch .
Een titratiecurve geeft het verloop van de pH tijdens een zuur - base titratie weer .
Het eindpunt of equivalentiepunt is het punt bij een titratie waarbij de reagerende stoffen in gelijke verhouding in mol ( volgens de reactievergelijking ) bij elkaar zijn gebracht
Met een juiste indicator kun je het eindpunt van een titratie visueel bepalen.
Belangrijke woorden
Slide 31 - Slide
Hoe goed begrijp jij nu titratie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Poll
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 33 - Open question
Over welke 2 onderwerpen wil je graag nog meer weten?
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.