What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen met beeldspraak, stijlfiguren en rijm
Beeldspraak, stijlfiguren en rijm
Maar eerst nog even dit:
1 / 47
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
47 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Beeldspraak, stijlfiguren en rijm
Maar eerst nog even dit:
Slide 1 - Slide
Boekopdracht 3 op 5 juni.
Hoe ver ben je?
A
Ik heb de opdracht (zo goed als) klaar.
B
Ik heb mijn boek (bijna) uit, maar de opdracht nog niet gemaakt.
C
Ik heb wel een boek, maar moet nog beginnen.
D
Ik heb nog geen boek gekozen.
Slide 2 - Quiz
Boekopdracht 4 op 26 juni.
Hoe ver ben je?
A
Ik heb de opdracht (zo goed als) klaar.
B
Ik heb mijn boek (bijna) uit, maar de opdracht nog niet gemaakt.
C
Ik heb wel een boek, maar moet nog beginnen.
D
Ik heb nog geen boek gekozen.
Slide 3 - Quiz
Poëzieopdracht inleveren op 13 juni.
Hoe ver ben je?
A
Dichter gekozen, stroming/thematiek beschreven, gedichten gekozen.
B
Alleen de dichter gekozen, maar verder niets.
C
Dichter en gedichten gekozen en beetje bekeken.
D
Moesten we iets doen dan?
Slide 4 - Quiz
Hoe ontstond het dadaïsme?
Noteer trefwoorden.
Slide 5 - Open question
Wat zijn kenmerken van het dadaïsme?
Slide 6 - Open question
Wat weet je van het expressionisme? (dichter, inhoud, vorm)
Slide 7 - Open question
Oefenen met stijlfiguren, beeldspraak en rijm
Lesdoel:
Onderscheid maken tussen de verschillende vormen van beeldspraak, de verschillende stijlfiguren en de verschillende vormen van rijm
Slide 8 - Slide
Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS
Slide 9 - Quiz
1. Welke vorm van beeldspraak zie je hier?
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Metonymia
Slide 10 - Quiz
2. Welke vorm van beeldspraak?
Hij is een sluwe vos.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Beeldspraak
Slide 11 - Quiz
3. Welke vorm van beeldspraak zie je hier?
Wat een nachtegaal is die zangeres!
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie
Slide 12 - Quiz
Van welke beeldspraak is hier sprake?
A
Metafoor zonder als
B
Metafoor waarbij alleen het beeld overblijft
C
Personificatie
D
Metonymia
Slide 13 - Quiz
4. Is dit een vergelijking of een metafoor?
Wie de schoen past, trekke hem aan.
A
vergelijking
B
metafoor
Slide 14 - Quiz
5. Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist
Slide 15 - Quiz
6. Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!
Slide 16 - Quiz
7. Wat is een voorbeeld van een metafoor?
A
De tijd kruipt voorbij.
B
Onze tuin snakt naar regen.
C
De camping bevond zich aan de voet van de berg.
Slide 17 - Quiz
8. Welke beeldspraak zie je hier?
De tijd kruipt voorbij.
Onze tuin snakt naar regen.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Synesthesie
Slide 18 - Quiz
9. Welke zin uit een liedje van Nielson bevat een personificatie?
A
Het is ijskoud.
B
Een rilling loopt een rondje op m'n rug.
C
Kunnen we een seconde terug?
D
Je zegt dat je niet langer van mij houdt.
Slide 19 - Quiz
10. Welke zin(nen) bevat(ten) een personificatie?
A
Hij komt nooit en te nimmer meer terug.
B
De lucht schreeuwde en schreeuwde.
C
De docent had een kort lontje.
Slide 20 - Quiz
18. Mijn buurman houdt wel van een glaasje.
Dit is een:
A
metafoor
B
metoniem
Slide 21 - Quiz
11. Is dit een personificatie?
Wolken en zon spelen haasje over.
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
12. Welke zin(nen) bevat(ten) een personificatie?
A
het schip danste op de golven
B
de lange verdediger versterkte de luchtmacht voorin
C
je maakt van een mug een olifant
D
geen van deze
Slide 23 - Quiz
19. De hele stad was uitgelopen om de kampioenen toe te juichen.
Dit is een:
A
metafoor
B
metoniem
Slide 24 - Quiz
13. Wat is een voorbeeld van personificatie?
A
Hij is zo sterk als een beer
B
Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
C
Heel Nederland is aan het klussen
D
Papier is geduldig
Slide 25 - Quiz
14. In welke zin(nen) is het woord IN HOOFDLETTERS als metoniem gebruikt?
A
De SCHOTEL op ons dak is tijdens de hagelbui onherstelbaar beschadigd.
B
Er is kritiek op HILVERSUM omdat de radioprogramma’s steeds minder serieus worden.
C
Ik heb geen zin in de GRIEK en ga vanavond liever Mexicaans eten.
D
Is die medialle om je nek echt van GOUD?
Slide 26 - Quiz
15. Waar of niet waar?
Een metoniem berust op een bijzonder verband tussen object en beeld.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
16. Nederland won met 3-0 van België.
Dit is een:
A
Metafoor
B
Metoniem
Slide 28 - Quiz
17. Mijn nieuwe kamer is een paleis geworden.
Dit is een:
A
metafoor
B
metoniem
C
vergelijking
D
personificatie
Slide 29 - Quiz
20. Iemand een veilige haven bieden
Dit is een:
A
metafoor
B
metoniem
Slide 30 - Quiz
21. Welke vorm van rijm herken je hier?
A
gekruist rijm
B
verspringend rijm
C
gepaard rijm
D
omarmend rijm
Slide 31 - Quiz
22. Het rijmschema van omarmend rijm is?
A
aabb
B
abcb
C
abba
D
abca
Slide 32 - Quiz
23. Wat is assonantie?
A
alle klinkers in één zin zijn hetzelfde
B
groepen woorden met dezelfde klanken in één regel of meer regels
C
alle klanken in het hele gedicht zijn hetzelfde
D
groepen woorden met dezelfde medeklinkers in één regel of meer
Slide 33 - Quiz
24. Waar is sprake van assonantie?
A
Morgen - wolken
B
Traag - kat
C
Spinnende Suikers
D
Vrouwen - mouwen
Slide 34 - Quiz
25. Waar is sprake van assonantie?
A
Dingen die langer duren
B
maar ook ik ben niet eeuwig
C
als een doodsbed verlaten
D
voor het laatst daalt de avond
Slide 35 - Quiz
'Onze onoverwinnelijke Olympische weergaloze winnaar: schaatskampioen Sven.'
26. Hier is sprake van:
A
alliteratie
B
assonantie
C
beeldspraak
D
alliteratie en assonantie
Slide 36 - Quiz
27. Waar is sprake van alliteratie?
A
om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden.
B
... in dit land zijn alle avonturen...
C
zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden / komen als berkenstammen door het groen opdoemen.
Slide 37 - Quiz
De man die in Waddinxveen woonde wantrouwde het water.
28. Hier is sprake van:
A
Alliteratie
B
Assonantie
Slide 38 - Quiz
Het statige standbeeld staarde naar de horizon
29. Hier is sprake van:
A
assonantie
B
alliteratie
C
eindrijm
Slide 39 - Quiz
30. Benoem de stijlfiguur:
Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
Understatement
B
Metonymia
C
Eufemisme
D
Litotes
Slide 40 - Quiz
31. Welk stijlfiguur zie je hier?
Weinig alcohol kan te veel zijn.
A
Paradox
B
Hyperbool
C
Antithese
D
Understatement
Slide 41 - Quiz
32. Welk stijlfiguur herken je?
A
Paradox
B
Woordspeling
C
Oxymoron
D
Chiasme
Slide 42 - Quiz
33. Welk stijlfiguur zie je hier?
A
tegenstelling
B
herhaling
C
opsomming
D
personificatie
Slide 43 - Quiz
34. Welk stijlfiguur zie je hier?
A
paradox
B
ironie
C
tegenstelling
D
sarcasme
Slide 44 - Quiz
35. Welk stijlfiguur zie
je in regel 1 en 2?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
overdrijving
Slide 45 - Quiz
36. Welk stijlfiguur zie je hier?
Hij staat daar maar eenzaam en alleen op de hoek van de straat te wachten.
A
Eufemisme
B
Hyperbool
C
Pleonasme
D
Tautologie
Slide 46 - Quiz
37. Welk stijlfiguur zie je hier?
Die Vincent van Gogh kon wel aardig met een penseel overweg.
A
Eufemisme
B
Hyperbool
C
Paradox
D
Understatement
Slide 47 - Quiz
More lessons like this
Oefenen met beeldspraak, stijlfiguren en rijm
November 2021
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Oefenen met beeldspraak, stijlfiguren en rijm
April 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Oefentoets woordenschat h1 h2 h3
March 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Mavo 4; rijmschema's, stijlfiguren en beeldspraak
March 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Week 50 Poëzie
September 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
poëzie theorie
May 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Beeldspraak - metoniem
May 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Poëzieproject
January 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3