BO les 3

Welkom!
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les:

- Terugblik

- Filmpjes verder kijken

- Start ontwikkelingspsychologie
  - ontwikkelingsgebieden
  - ontwikkelingsfasen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Maar eerst....Hoe was jouw vakantie?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 1

Je krijgt zo 3 quizvragen over de verschillende ondersteuningsvormen. In jouw eindproduct (filmpje) wil ik terug horen van welke ondersteuningsvorm jouw doelgroep gebruik maakt.

Succes!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ambulante zorg is hetzelfde als
A
Residentiele zorg
B
Semimurale zorg
C
Extramurale zorg
D
Transmurale zorg

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Intramurale zorg is hetzelfde als
A
Residentiele zorg
B
Semimurale zorg
C
Ketenzorg
D
Ambulante zorg

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt ketenzorg in?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Ambulante zorg (extramurale zorg)
Zorg die buiten de muren van een instelling wordt verleend

Residentiële zorg (Intramurale zorg)
Zorg die binnen de muren van een instelling wordt verleend

Semimurale zorg
Tussen intra en extramurale zorg in. Bijvoorbeeld: beschermd wonen

Transmurale zorg 
ketenzorg, aangeboden door verschillende zorgverleners

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 2

Vorige keer moesten jullie filmpjes opzoeken over jullie doelgroep. We gaan er nu nog 2 kijken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkelingspsychologie


Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling.



Boek: Mensen


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling = verandering = vooruitgang.

Bij ontwikkeling zijn er drie processen gaande:

Groeiprocessen: dit betreft de lichamelijke groei die het gevolg is van celdeling.

Rijpingsprocessen: dit betreft het ‘ergens aan toe zijn’, je bent er wel of niet aan toe om iets te leren. Rijpingsprocessen kun je niet versnellen.

Leerprocessen: dit betreft het verwerven van theoretische, praktische en sociaal-emotionele kennis en vaardigheden.

Wel kun je de voorwaarden scheppen om rijping mogelijk te maken.
Wat denken jullie dat ze met de bovenstaande zin bedoelen? Voorbeeld? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Fasen van ontwikkeling

Als we praten over ontwikkeling, hebben we het over de verschillende fasen die mensen doormaken naarmate ze ouder worden. Elke fase (van baby tot oudere) heeft zijn eigen kenmerken op verschillende ontwikkelgebieden

 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkelingsfasen

Opdracht:
- maak 5 groepjes waarbij er in ieder groepje minimaal 1 persoon is met licentie of boek

- gebruik het boek of de licentie om de verschillende ontwikkelingsfasen te matchen met de kenmerken


Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Baby (0-1 jaar)
Dreumes (1-2 jaar)
Peuter (2-4 jaar)
Jong basisschoolkind (4-8 jaar)
Ouder basisschoolkind (8-12 jaar)
Puber (12-16 jaar)
Adolescent (16-21 jaar)
Jongvolwassene (21-35 jaar)
Midden volwassene (35-55 jaar)
Laat volwassene (55-70 jaar)
Oudere (70+ jaar)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkelingsgebieden

Iedere fase kent zijn eigen kenmerken. Deze kun je onderverdelen in verschillende ontwikkelingsgebieden.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

In jouw eindproduct wil ik terughoren;

- in welke levensfase zit je client

- op welke ontwikkelingsgebieden ervaart jouw client moeilijkheden?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Maak de zin af: ''Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die zich richt op....:
A
Het gedrag van mens en dier
B
De opvoeding van kind en ouders
C
Gedrag van de mensen in verschillende fasen in zijn leven
D
Het gedrag van de mens als deze in zijn puberteit zit

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Emoties
B
Denken
C
Geheugen
D
Leren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van een baby 
  • Reflexen b.v. zuigreflex, grijpreflex of kokhalsreflex 
  • Objectpermanentie (rond de 8 maanden)
  • Baby's hebben een scheidingsangst bij hun hechtingspersoon 
  • Ontwikkelen vreemdelingenangst 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkelingsgebieden van een baby
Cognitieve ontwikkelingen
Van reflexen naar doelgericht gedrag en objectpermanentie, van huilen naar brabbelen.
persoonlijkheidsontwikkelingen 
Nog geen zelfbewustzijn 
Sociale ontwikkelingen 
Een hechtingsrelatie opbouwen
Emotionele ontwikkelingen
Van huilen naar echte emoties 
Fysieke ontwikkelingen 
Van kijken naar optrekken 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van een dreumes
  • Experimenteren en manipuleren 
  • Rond de eerste verjaardag spreken zij hun eerste woordje uit
  • Bij 18 maanden kan een dreumes ongeveer 50 woorden uitspreken; eenwoordfase -> mama, ja, nee etc. 
  • Tweewoordfase -> bal weg, ik honger, oom boos etc. 
  • koppigheidsfase: nee! 
  • Herkennen zich zelf in de spiegel

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkelingsgebieden van een dreumes
Cognitieve ontwikkelingen
Mentale voorstellingen, van eenwoordfase naar tweewoordfase
persoonlijkheidsontwikkelingen 
Ontwikkeling van zelfbesef
Sociale ontwikkelingen 
Opvoeding begint, parallel spel en toekijkend spel 
Emotionele ontwikkelingen
Affective sharing 
Fysieke ontwikkelingen 
Leren lopen 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van een peuter
  • Stellen veel vragen, zijn erg nieuwsgierig hoe alles werkt. 
  • Peuters gaan herinneringen aanmaken (vanaf 2,5j)
  • Denkfouten -> onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid
  • Meerwoordfase  

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken bij driftbuien (peuterfase):
A
Spontane blijdschap
B
Huilen en stampen uit boosheid
C
Verward gedrag vertonen
D
De nee fase

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De ontwikkelingsgebieden van een peuter
Cognitieve ontwikkelingen
Vragen stellen, herinneringen maken, denkfouten, spreken in zinnen
persoonlijkheidsontwikkelingen 
Bezighouden met het 'ik'
Sociale ontwikkelingen 
speelkameraadjes, rustiger relatie met ouders
Emotionele ontwikkelingen
Driftbuien
Fysieke ontwikkelingen 
Springen, dansen, tekenen, zindelijkheid, geslachtsdelen ontdekken 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van een kleuter 
Individuele opdracht; zoek in het boek Mensen (Boom) paraaf 1.5 (vanaf blz 26) antwoord op de volgende vragen:
  • Welke cognitieve sprongen maakt een kleuter? 
  • Wat is een zelfbeeld? 
  • wat is egocentrisch denken? 
  • Welke motorische ontwikkelingen maakt een kleuter? 
timer
10:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met leeractiviteit 11 
Je maakt in een tweetal de volgende opdracht:
1. zoek uit wat de begrippen orthopedagogiek, pedagogiek, agogiek, psychologie, toegepaste sociologie betekenen binnen de maatschappelijke zorg.
2. Zoek bij elk begrip een geschikte afbeelding in Word. 

timer
10:00

Slide 31 - Slide

Stap 1 en 2 : 25 minuten
Stap 3: 10 minuten
Stap 4: 10 minuten

Totaal 45 minuten
Pedagogiek en Orthopedagogiek
Pedagogiek en orthopedagogiek zijn begrippen die gaan over de ontwikkelingsfasen en gebieden van kinderen en jongeren. Hier kun je in het werkveld mee te maken krijgen!

Pedagogiek gaat over opvoeding in het algemeen.
Orthopedagogiek gaat over opvoeding in problematische situaties.



Extra: “Daarbij is een orthopedagoog ook vaak bevoegd om net als een psychiater en psycholoog te diagnosticeren/diagnoses af te nemen (WO). Een pedagoog is (HBO) is iemand die vaak begeleiding en ondersteuning biedt in opvoedsituaties over het algemeen (praktisch). "

Slide 32 - Slide

Verzin hier een eigen werkvorm voor hoe je de lesdoelen checkt. 


Agogiek
Agogiek is de leer van het begeleiden, aansturen of beleidsmatig mogelijk maken van veranderingsprocessen bij mensen opdat ze meer grip krijgen op hun leven. Deze sociale wetenschap bestudeert hoe mens en samenleving veranderen en geeft aanwijzingen over de manier waarop dit kan worden beïnvloed en begeleid.

Vanuit Agogiek kom je bij het Agogisch werk. Wat is agogisch werk?


Slide 33 - Slide

Vanuit Agogiek kom je bij het Agogisch werk. Wat is agogisch werk?
Als agogisch medewerker ggz werk je in de geestelijke gezondheidszorg of in de verslavingszorg. Je helpt mensen die nare dingen hebben meegemaakt waardoor ze niet meer kunnen functioneren in de maatschappij. Denk aan mensen die lang verslaafd zijn geweest, heel eenzaam zijn en weinig inkomen hebben.
Psychologie

Psychologie is de wetenschap die het gedrag en de geest van de mens bestudeert. 

In het waarneembare gedrag wordt gekeken naar wat mensen doen en hoe ze het doen. Daarnaast worden ook de innerlijke processen bestudeerd: hoe voelen mensen zich, wat denken ze en hoe komen ze tot beslissingen?

Waarom is het binnen de maatschappelijke zorg belangrijk om te kijken naar wat mensen doen en hoe ze zich voelen?


Slide 34 - Slide

 Letterlijk betekent psychologie ‘de studie van de geest’, afkomstig uit het Oud Grieks, waarin ‘psyche’ staat voor ‘geest’ en ‘logos’ voor ‘leerstelling’.

Maatschappelijke zorg gaat over mensen met een grotere kwetsbaarheid op psychisch of psychosociaal gebied. Zij kunnen daardoor soms beperkt meedoen in de samenleving. Er kan sprake zijn van isolement, uitsluiting, overlast en soms zijn ze dakloos. 
Toegepaste Sociologie
Toegepaste sociologie
men kijkt naar actuele maatschappelijke vraagstukken en sociaal gedrag. Verdiept zich in hoe cultuur en andere sociale kaders menselijk gedrag beïnvloeden en hoe sociale ongelijkheid leidt tot maatschappelijke veranderingen. Daarnaast bestudeert men de relatie tussen mensen en hun sociale omgeving.

Slide 35 - Slide

Toegepaste sociologie komt voort uit de behoefte om gedrag in de samenleving te voorspellen. Daarom wordt het beschouwd als een instrument om tot sociale interventie te komen. Dat wil zeggen, om de onderlinge relaties tussen mensen te beïnvloeden, om hun kwaliteit van leven te ontwikkelen en te verbeteren.

beroepsorientatie les 3

Slide 36 - Slide

This item has no instructions