Taal persoonsvorm

De moeilijke woorden
De getalproef: een manier om de persoonsvorm te vinden.

Enkelvoud: er is er maar 1 van.

Meervoud: er zijn er meer van.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De moeilijke woorden
De getalproef: een manier om de persoonsvorm te vinden.

Enkelvoud: er is er maar 1 van.

Meervoud: er zijn er meer van.

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm

Slide 2 - Mind map

Vandaag leren we over de persoonsvorm.

Slide 3 - Open question

Het doel van de les: ik kan de getalproef toepassen om de persoonsvorm te vinden in een zin.

Slide 4 - Slide

Successtappen om de persoonsvorm te vinden met de getalproef....

Slide 5 - Open question

De successtappen:
1. ik weet wat de persoonsvorm is 
2. ik kan het onderwerp vinden in een zin
3. ik kan de zin in het enkelvoud of meervoud zetten.

Slide 6 - Slide

Een voorbeeld
Nestoras houdt van basketbal. (getal = één/één persoon)

Nestoras en Jorginio houden van basketbal.

De persoonsvorm is: houdt
Het werkwoord verandert als je er meer van maakt.

Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin?
Sarah gooit de bal naar Mai.
A
Mai
B
Sarah
C
de bal
D
naar

Slide 8 - Quiz

Staat de zin in enkelvoud of meervoud?
Sheyenne scoort een doelpunt.
A
meervoud
B
allebei
C
geen van allemaal
D
enkelvoud

Slide 9 - Quiz

Jonky, Deshayra en Elanur gillen: 'Goal!'
Wat is het onderwerp?
A
Jonky
B
gillen
C
goal
D
Jonky, Deshayra en Elanur

Slide 10 - Quiz

Jonky, Deshayra en Elanur gillen: 'Goal!'
Staat de zin in het enkelvoud of meervoud?
A
meervoud
B
enkelvoud
C
allebei
D
geen van allen

Slide 11 - Quiz

Zeynep raakt de bal voor het eerst van haar leven!
Wat is het onderwerp?
A
raakt
B
de bal
C
Zeynep
D
voor het eerst van haar leven

Slide 12 - Quiz

Zeynep raakt de bal voor het eerst van haar leven!
Enkelvoud of meervoud?
A
meervoud
B
enkelvoud
C
geen van allen
D
enkelvoud en meervoud

Slide 13 - Quiz

Zet de zinnen in een ander getal.
Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.

Maak van het meisje: de meisjes.
Het meisje heeft weinig interesse in balsporten.
A
De meisjes hebben
B
De meisjes tonen interesse
C
De meisjes en balsporten
D
De meisjes weinig

Slide 14 - Quiz

Zet de zinnen in een ander getal.
Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.

Maak van de jongen: de jongens
De jongen probeert hem af te troeven.
A
De jongens troeven
B
De jongens hem
C
De jongens proberen
D
De jongens troeven hem af.

Slide 15 - Quiz

Zet de zinnen in een ander getal.
Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.

Maak van Nada: Nada en Tingting.
Thuis oefent Nada de danspasjes.
A
Nada en Tingting de danspasjes
B
Nada en Tingting oefenen
C
Nada en Tingting thuis
D
Tingting en Nada oefenen

Slide 16 - Quiz

Zoek de persoonsvorm.
Gebruik de getalproef.
De persoonsvorm leren is best lastig.

Slide 17 - Open question

Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.
Gebruik de getalproef.
Aya en Sarah kletsen regelmatig mijn oren eraf.

Slide 18 - Open question

Zet het onderwerp en de persoonsvorm in het enkelvoud.
De juf geeft les over de persoonsvorm.

Slide 19 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Dit jaar mogen de kinderen uit groep 6 zelf een bewegingsles organiseren.
A
organiseren
B
de kinderen
C
groep 6
D
mogen

Slide 20 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Dit jaar mogen de kinderen uit groep 6 zelf een bewegingsles organiseren.
A
mogen
B
organiseren
C
de kinderen
D
de kinderen uit groep 6

Slide 21 - Quiz

Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?
Elk kind houdt in groep 6 een spreekbeurt.

Slide 22 - Open question

Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?
Over 1 week hebben wij herfstvakantie!

Slide 23 - Open question