This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Welkom bij
Rekenen
Rekenen
Terugblik hoofdstuk 1, 2 en 3
Slide 1 - Slide
Digitaal/op afstand
Slide 2 - Slide
Afsluitende les Periode 1
Domein getallen:
Hoofdstuk 1 - Structuur van getallen
Hoofdstuk 2 - Bewerkingen
Hoofdstuk 3 - Decimale en negatieve getallen
Slide 3 - Slide
Doelen
Je kunt combineren wat je in deze hoofdstukken geleerd hebt.
Je gaat na of je de stof goed beheerst.
Je weet wat voor soort vragen er op de toets gesteld kunnen worden.
Slide 4 - Slide
Domein: Getallen
Slide 5 - Mind map
Schrijf het getal in cijfers: Zevenhonderdtwintigduizend driehonderddertig
Slide 6 - Open question
359 + 6 ____ 364
A
<
B
>
C
=
Slide 7 - Quiz
Wat is de waarde van het cijfer 5? 881 589
Slide 8 - Open question
Lees het getal D af op de getallenlijn
A
0,95
B
0,095
C
1,095
D
1,95
Slide 9 - Quiz
Welk getal ligt precies tussen de gegeven getallen? 1,14 en 1,22
A
0,08
B
1,08
C
1,18
D
1,20
Slide 10 - Quiz
Zet de getallen van KLEIN naar GROOT gescheiden door een spatie:
Slide 11 - Open question
-42 ____ -34
A
<
B
>
C
=
Slide 12 - Quiz
Welk getal ligt precies tussen de gegeven getallen? -80 en -10
A
-35
B
-40
C
-45
D
35
Slide 13 - Quiz
Bedenk het jaartal bij de tweede pijl
A
300 voor Chr.
B
150 voor Chr.
C
600 voor Chr.
D
750 voor Chr.
Slide 14 - Quiz
Voorin de bus hangt een bordje. Hoeveel personen kunnen er in deze bus?
A
8
B
56
C
65
D
66
Slide 15 - Quiz
Reken uit: 726 + 187 = ____
Slide 16 - Open question
Reken uit: 825 - 277 = ____
Slide 17 - Open question
Reken uit: 2000 x 30 = ____
A
600
B
6 000
C
60 000
D
600 000
Slide 18 - Quiz
Reken uit: 67 x 26 = ____
Slide 19 - Open question
Reken uit: 936 : 18 = ____
Slide 20 - Open question
Reken uit 3² = ____
A
1,5
B
3
C
6
D
9
Slide 21 - Quiz
Reken uit: (6 + 8) : 2 x 4 = ____
Slide 22 - Open question
Aantal decimalen
Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma
1 decimaal
2 decimalen
3 decimalen
Slide 23 - Slide
Decimale getallen
Slide 24 - Slide
sleep naar de juiste plaats:
honderdtallen
eenheden
tienden
duizendsten
Slide 25 - Drag question
Je moet € 7,50 betalen Wat is de waarde van het getal 5?
Slide 26 - Mind map
Waar moet je op letten als je decimale getallen gaat optellen en aftrekken?
Slide 27 - Open question
Rutger meet hoeveel koorts hij heeft met een thermometer. Gisteren had hij een temperatuur van 37,9 °C, vandaag is dat 39,8 °C. Hoeveel graden is dit gestegen?
A
1,9 °C
B
2,1 °C
C
2,9 °C
D
2,5 °C
Slide 28 - Quiz
2 3 , 4 5
4 6 , 1 2 +
Slide 29 - Open question
2 3 7 , 0
1 6 , 5 -
Slide 30 - Open question
natuurlijke getallen vermenigvuldigen met 10, 100 en 1000
uitleg natuurlijk getal x 10, 100, 1000
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
A
1,49
B
7,45
C
14,90
D
7,90
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Reken uit: 3,892 x 100 = ____
A
0,03892
B
0,3892
C
38,92
D
389,2
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Slide
Zet de komma op de juiste plaats: 8,4 x 7,6 = ____
A
0,6384
B
6,384
C
63,84
D
638,4
Slide 37 - Quiz
0
Slide 38 - Video
3 x 1 , 3 =
Slide 39 - Open question
Vereenvoudig de volgende opgave, schrijf hem op en reken uit: