Les 39. Spelling p.5 Meervouden -en en -s

O2B4 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel.

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

O2B4 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel.

Slide 1 - Slide

Doel
Je leert meervouden spellen

Slide 2 - Slide

Spelling
Toets, over 3 weken

Spelling, Formuleren en woordenschat

Slide 3 - Slide

Spelling leerjaar 1
Hoofdletters
Eindletter -d -t
Meervoud
Verkleinwoorden

Slide 4 - Slide

Spelling leerjaar 2
Hoofdletters
Leestekens
Bijvoeglijk naamwoord
Meervouden
Verkleinwoorden

Slide 5 - Slide

Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud. De meeste hebben een meervoud op -en of -s.

Slide 6 - Slide

Hoe? -en
Zet -en achter het woord: nacht → nachten; gang → gangen; boek → boeken.

Soms moet je ook iets anders doen:
de laatste letter verdubbelen: klas → klassen; pan → pannen
een a, e, o of u weghalen: schaar → scharen; sloot → sloten
een -s veranderen in een -z: huis → huizen; paleis → paleizen
een -f veranderen in een -v: brief → brieven; golf → golven

Slide 7 - Slide

Hoe? -s
Zet -s achter het woord: balkon → balkons; vakantie → vakanties; bureau → bureaus.

Gebruik ’s als je het woord anders verkeerd uitspreekt en na -y:
foto → foto’s; pizza → pizza’s; hobby → hobby’s.

Let op: sommige woorden hebben een meervoud op -en én op -s:
groente → groenten/groentes; aardappel → aardappelen/aardappels.

Slide 8 - Slide

Video
Kijk mee.

Slide 9 - Slide

Aan het werk!
Cursus 7 - Spelling - Paragraaf 5 - Meervouden
opdrachten 1 2 3 4   7 8 9 10 
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 11 - Slide

Tot morgen!

Slide 12 - Slide