§4.3 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • herhalingsopdracht 14, 15 en 16 op blz. 93
  • en plusopdracht 14 en 15 op blz. 95

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • herhalingsopdracht 14, 15 en 16 op blz. 93
  • en plusopdracht 14 en 15 op blz. 95

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoe noemen we de prijs van arbeid eigenlijk? Hoe zou de prijs van arbeid veranderen door het lerarentekort?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

§4.3 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Je kunt uitleggen wat invloed heeft op het aanbod van arbeid.
  • Je kunt uitleggen wat de vraag naar arbeid bepaalt.
  • Je kunt uitleggen wat de arbeidsmarkt is.

Slide 6 - Slide

Marktwerking arbeidsmarkt
Vraag en aanbod bepalen ook op de arbeidsmarkt de prijs
  • Prijs van arbeid = loon/salaris
  • Meer vraag (of te weinig aanbod) = hoger loon!🙂
  • Maar niet oneindig hoog loon, want veel sectoren hebben een cao (met loonschalen)🙁

Slide 7 - Slide

Aanbod van arbeid
Het aanbod van arbeid = de beroepsbevolking =  

  • Iedereen tussen 15 en 67 jaar die werkt of op zoek is naar werk.
  • De beroepsbevolking = werkende en niet werkende mensen
  • Niet iedereen tussen 15 en 67 jaar hoort bij de beroepsbevolking!

  • Let op!!! iemand die werk zoekt hoort bij het aanbod van arbeid!!


Slide 8 - Slide

Hoe groeit het aanbod?
De beroepsbevolking kan groeien door:
  • Lonen stijgen
  • studenten die afstuderen
  • immigratie 
  • huisvrouwen of -mannen een baan buitenshuis willen.

Slide 9 - Slide

Arbeidsmarkt (overzicht)
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid.

Slide 10 - Slide

Vraag naar arbeid
De vraag naar arbeid = de werkgelegenheid =


  • Het aantal personen dat bedrijven nodig hebben om te werken
  • of
  • Het aantal uren (arbeidsjaren) dat bedrijven nodig hebben om te werken.

  • Let op!!! als een bedrijf jou een baan aanbiedt hoort het bedrijf bij de vraag naar arbeid

Slide 11 - Slide

Werkgelegenheid in Arbeidsjaren
1 arbeidsjaar = 1 persoon werkt 40 uur
(Full time, 1fte)

Als iemand 20 uur per week werkt, hoeveel arbeidsjaren is dat dan?
  • 20 uur is 0,5 arbeidsjaren (0,5 fte)
  • (Soms is een full time baan 36 of ook wel 38 uur per week)

Slide 12 - Slide

Aantal arbeidsjaren berekenen
In bedrijf A werken werken 10 medewerkers met een voltijdbaan van 36 uur.
4 medewerkers werken 32 uur er week en 4 andere medewerkers werken 24 uur per week.

  • Bereken het aantal arbeidsjaren in dit bedrijf
  • 10 x 36 uur = 360
  • 4 x 32 uur = 128
  • 4 x 24 uur = 96
  • 360 + 128 + 96 = 584
  • 1 arbeidsjaar = 36 uur (in dit bedrijf)
  • hoeveel arbeidsjaren = 584??
  • 584 : 36 = 16,22 arbeidjaren

Slide 13 - Slide

Samen oefenen
In bedrijf x werken werken 5 medewerkers met een voltijdbaan van 38 uur.
3 medewerkers werken 30 uur er week en 4 andere medewerkers werken 22 uur per week.

  • Bereken het aantal arbeidsjaren in dit bedrijf
  • 5 x 38 = 190
  • 3 x 30 = 90
  • 4 x 22 = 88
  • 190 + 90 + 88 = 368 uur
  • 1 arbeidsjaar = 38 uur
  • 368 : 38 = 9,68 arbeidsjaren    12 medewerkers werken dus samen 9,7 arbeidsjaren!


Slide 14 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 2 t/m 6  op blz. 115
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Lees het stukje tekst "genoeg werk voor iedereen", maak daarna opdracht 7, 8 en 9 op blz 117


timer
15:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide