Analyse toets BO7

1. Als de baby 1 jaar is, is hij __ zo zwaar als toen hij geboren werd.
Wat moet er staan op het invullijntje?
A
Twee keer
B
Drie keer
C
Vier keer
D
Vijf keer
1 / 10
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

1. Als de baby 1 jaar is, is hij __ zo zwaar als toen hij geboren werd.
Wat moet er staan op het invullijntje?
A
Twee keer
B
Drie keer
C
Vier keer
D
Vijf keer

Slide 1 - Quiz

2. Wanneer kan een baby zitten?
A
Na ongeveer 2 maanden
B
Na ongeveer 4 maanden
C
Na ongeveer 6 maanden
D
Na ongeveer 8 maanden

Slide 2 - Quiz

3. Wat betekent oog-handcoördinatie?
A
Met de ogen naar een hand kijken
B
Een hand voor de ogen doen
C
Met je hand naar iets wijzen, zodat de baby ernaar kijkt.
D
De samenwerking tussen ogen en handen

Slide 3 - Quiz

4.In welke volgorde leert een baby praten? Zet in juiste volgorde
1. Volledige korte zinnen
2. Huilen
3. Brabbelen
4. Imiteren
5. Zinnen van een woord

Slide 4 - Open question

5.Wanneer zeg je van een baby dat hij eenkennig is?
A
Als een baby nog maar één persoon herkent.
B
Als een baby allen lacht naar mensen die hij herkent.
C
Als een baby naar iedereen lacht die hij kent.
D
Als een baby een verstandelijke beperking heeft.

Slide 5 - Quiz

6. Vanaf welke leeftijd kun je een peuter leren overdag zindelijk te worden?
A
Als de peuter 1,5 jaar is
B
Als de peuter 2 jaar is
C
Als de peuter 2,5 jaar is
D
Als de peuter 3 jaar is

Slide 6 - Quiz

7. 'Zelf doen!' roept een peuter vaak.
Wat betekent dit voor de ontwikkeling van het kind?
A
De peuter begint zelfstandig te worden
B
De peuter vindt dat hij zelf alles beter kan
C
De peuter is afhankelijk van anderen
D
De peuter vindt dat de ander het moet doen

Slide 7 - Quiz

8. De peuter ontdekt dat hij een eigen wil heeft. Hij zegt vaak 'nee'
Hoe noem je deze fase?
A
Ontkennigsfase
B
Tegenstrijdigheidsfase
C
Koppigheidsfase
D
Onwilligheidsfase

Slide 8 - Quiz

9. Peuters zijn vaak bang voor monsters onder het bed.
Waardoor komt dit?
A
Ze kunnen nog niet goed zien in het donker
B
Ze zijn bang geworden door enge verhalen of tekenfilms
C
Ze willen graag langer opblijven en verzinnen daarom een reden
D
Ze kunnen nog geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid

Slide 9 - Quiz

10. Peuters zijn egocentrisch ingesteld.
Hoe merk je dat?
Er zijn meer antwoorden goed
A
De peuter houdt rekening met anderen
B
De peuter denkt dat de wereld om hem of haar draait
C
De peuter vindt het moeilijk om samen te spelen
D
De peuter is jaloers op anderen

Slide 10 - Quiz