Recept leren lezen

Hallo allemaal
Dit mag je pakken:
- Een pen of potlood
-Je boek
-Je laptop
-Inloggen in lessonup.app

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hallo allemaal
Dit mag je pakken:
- Een pen of potlood
-Je boek
-Je laptop
-Inloggen in lessonup.app

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Terugblik naar de vorige les
Voorkennis activeren
Instructie / inoefening
Leerdoel: manieren van lezen
Zelfstandige verwerking
Afsluiten/ evalueren

Slide 2 - Slide

Begrijpend lezen

Slide 3 - Slide

Geen alinea's
Wel alinea's

Slide 4 - Slide

timer
0:20
recept
spelregels
stappenplan

Slide 5 - Drag question

timer
0:20
reglement
gedragsregels
bijsluiter medicijnen

Slide 6 - Drag question

Schrijfdoelen

  1. Informeren: kennis over een bepaald onderwerp vergaren
  2. Overtuigen: een mening ondersteund met argumenten.
  3. Opiniëren/beschouwen: de lezer kan zijn eigen mening vormen aan de hand van de tekst.
  4. Amuseren: ter ontspanning.
  5. Activeren: de lezer moet iets doen. 

 






Slide 7 - Slide

informeren
amuseren
activeren
opiniëren
overtuigen
recept
recensie
roman
affiche
betoog

Slide 8 - Drag question

Informeren
Instrueren
Overtuigen
recept
betoog
advertentie
sollicitatiebrief
handleiding
bijsluiter

Slide 9 - Drag question

Materialen, apparatuur en gereedschap

Slide 10 - Slide

Welke apparatuur gebruik je in de keuken?

Slide 11 - Mind map

Voor welk soort fornuis heb je speciale pannen nodig?
A
Gasfornuis
B
Elektrisch fornuis
C
Keramische kookplaat
D
Inductiekookplaat

Slide 12 - Quiz

Wat is het voordeel van een elektronische weegschaal
A
Goedkoop
B
gaat lang mee
C
nauwkeurig

Slide 13 - Quiz

recept

Slide 14 - Mind map

Weet je het nog?
Welke manier van lezen gebruik je? 
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
Je leest een recept om een taart te bakken.
Je bekijkt de voor- en achterkant van een boek om te bepalen of je het gaat kopen.

Slide 15 - Drag question

Het recept

Slide 16 - Slide

600 gram
125 gram
125 gram
1 teentje
1 eetlepel

Slide 17 - Drag question

Waarin maak je de ovenschotel?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Voor hoeveel personen is dit recept?
A
4 personen
B
20 personen
C
10 personen
D
75 personen

Slide 19 - Quiz

Hoeveel eetlepels mogen er in totaal in het recept?
A
1 eetlepel
B
2 eetlepels
C
3 eetlepels
D
4 eetlepels

Slide 20 - Quiz

Op hoeveel graden moet de oven staan?
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Wat moet je doen voor kleintjes vanaf 10 maanden?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Recept lezen

Slide 23 - Slide

Wat zijn goudrenetten?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

kaneelpoeder
basterdsuiker
poedersuiker
bloem

Slide 25 - Drag question

Gebakken ei
a
gekookt ei
c
geklutst ei
b
losgeklopt ei
d

Slide 26 - Drag question

Hoeveel gram aan ingrediënten zit er in het recept?
A
150 gram
B
400 gram
C
530 gram
D
600 gram

Slide 27 - Quiz

Opdracht 2
De tekst is een recept. Wat is waar?

A
In een recept beginnen veel zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen niet belangrijk
B
In een recept beginnen weinig zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen belangrijk.
C
In een recept beginnen veel zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen belangrijk.
D
In een recept beginnen weinig zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen niet belangrijk

Slide 28 - Quiz

Wat is het voordeel van een elektronische weegschaal
A
Goedkoop
B
gaat lang mee
C
nauwkeurig

Slide 29 - Quiz

Hoe herken je een goede instructie?
  1. Stap voor stap wordt verteld wat, hoe en wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)
  2. Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:

Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 30 - Slide

Instructies worden vaak gegeven in
A
een vraagvorm
B
de gebiedende wijs

Slide 31 - Quiz

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 32 - Quiz

.........................maar een snoepje. ( Pakken)
Zet de zin in de gebiedende wijs.
A
Pakken
B
Pak
C
Ik pak
D
Pak jij

Slide 33 - Quiz

het recept

Slide 34 - Slide

Bij wie is deze patiënt geweest?
A
Dierenarts
B
Huisarts
C
Tandarts
D
Spoedeisende hulp

Slide 35 - Quiz

Wanneer is het recept geschreven?
A
25-10-2017
B
12-10-1986

Slide 36 - Quiz

Wat is een capsule?
A
B
C
D

Slide 37 - Quiz

Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig 
Ik loop rond voor vragen
Blz.
14 t/m 20
Opdr.
1 t/m 7
Klaar?
-Controleer jezelf
-Lever je boek in bij docent
-Ga verder in Numo
timer
20:00

Slide 38 - Slide