Recept leren lezen

Begrijpend lezen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten & tekstdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Geen alinea's
Wel alinea's

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

timer
0:20
recept
spelregels
stappenplan

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

timer
0:20
reglement
gedragsregels
bijsluiter medicijnen

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Schrijfdoelen

  1. Informeren: kennis over een bepaald onderwerp vergaren
  2. Overtuigen: een mening ondersteund met argumenten.
  3. Opiniëren/beschouwen: de lezer kan zijn eigen mening vormen aan de hand van de tekst.
  4. Amuseren: ter ontspanning.
  5. Activeren: de lezer moet iets doen. 

 






Slide 6 - Slide

This item has no instructions

informeren
amuseren
activeren
opiniëren
overtuigen
recept
recensie
roman
affiche
betoog

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Informeren
Instrueren
Overtuigen
recept
betoog
advertentie
sollicitatiebrief
handleiding
bijsluiter

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Materialen, apparatuur en gereedschap

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke apparatuur gebruik je in de keuken?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Voor welk soort fornuis heb je speciale pannen nodig?
A
Gasfornuis
B
Elektrisch fornuis
C
Keramische kookplaat
D
Inductiekookplaat

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voordeel van een elektronische weegschaal
A
Goedkoop
B
gaat lang mee
C
nauwkeurig

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

recept

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Weet je het nog?
Welke manier van lezen gebruik je? 
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
Je leest een recept om een taart te bakken.
Je bekijkt de voor- en achterkant van een boek om te bepalen of je het gaat kopen.

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Het recept

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

600 gram
125 gram
125 gram
1 teentje
1 eetlepel

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Waarin maak je de ovenschotel?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Voor hoeveel personen is dit recept?
A
4 personen
B
20 personen
C
10 personen
D
75 personen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel eetlepels mogen er in totaal in het recept?
A
1 eetlepel
B
2 eetlepels
C
3 eetlepels
D
4 eetlepels

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Begrijpend lezen / Herhaling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bij welk tekstdoel horen de tekstsoorten: reclametekst, flyer, uitnodiging?
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tekstsoorten

Doel van een krantenbericht
A
Informeren
B
Je iets laten doen
C
Mening geven
D
Amuseren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk tekstdoel horen de tekstsoorten: gebruiksaanwijzing, studieboek, nieuwsbericht?
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk doel heeft de schrijver met de onderstaande tekstsoorten?
Uitnodiging feest
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Tekstsoorten

Doel van een strip
A
Informeren
B
Je iets laten doen
C
Mening geven
D
Amuseren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Welke tekstsoort zie je hier?
A
strip
B
nieuwsartikel
C
recensie
D
handleiding

Slide 26 - Quiz

Begeleide inoefening
Laat uw leerlingen eerst individueel de vraag beantwoorden. Dit kan d.m.v. een wisbordje/kladblaadje, maar ook door gebruik te maken van een laptop, tablet of telefoon.
U heeft in deze fase de tijd om te observeren hoe uw leerlingen deze vragen aanpakken. Indien leerlingen nog uitvallen, kunt u aan de instructietafel gericht aan de slag met verschillende tekstsoorten, doelen van schrijvers, en leesdoelen van de lezer. U kunt hiervoor de remediëringsbladen gebruiken (strategie 1, 2 en 7).
Op hoeveel graden moet de oven staan?
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen voor kleintjes vanaf 10 maanden?
A
B
C
D

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Recept lezen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn goudrenetten?
A
B
C
D

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

kaneelpoeder
basterdsuiker
poedersuiker
bloem

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Gebakken ei
a
gekookt ei
c
geklutst ei
b
losgeklopt ei
d

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Hoeveel gram aan ingrediënten zit er in het recept?
A
150 gram
B
400 gram
C
530 gram
D
600 gram

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 2
De tekst is een recept. Wat is waar?

A
In een recept beginnen veel zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen niet belangrijk
B
In een recept beginnen weinig zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen belangrijk.
C
In een recept beginnen veel zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen belangrijk.
D
In een recept beginnen weinig zinnen met een instructiewoord en is de volgorde van de zinnen niet belangrijk

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voordeel van een elektronische weegschaal
A
Goedkoop
B
gaat lang mee
C
nauwkeurig

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe herken je een goede instructie?
  1. Stap voor stap wordt verteld wat, hoe en wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)
  2. Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:

Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Instructies worden vaak gegeven in
A
een vraagvorm
B
de gebiedende wijs

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

.........................maar een snoepje. ( Pakken)
Zet de zin in de gebiedende wijs.
A
Pakken
B
Pak
C
Ik pak
D
Pak jij

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

het recept

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Bij wie is deze patiënt geweest?
A
Dierenarts
B
Huisarts
C
Tandarts
D
Spoedeisende hulp

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is het recept geschreven?
A
25-10-2017
B
12-10-1986

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een capsule?
A
B
C
D

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions