Herhaling § 8.1 en § 8.2

Herhaling § 8.1 en § 8.2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling § 8.1 en § 8.2

Slide 1 - Slide

metriek stelsel algemeen

Slide 2 - Slide

Omrekenen

199 ms    
32 s          
0,16 ms   
4442 ms
 0,043 s    
210 s        

Tijd

=  .... s
= .... ms
= .... s
= .... s
= .... ms
= .... ms

Slide 3 - Slide

Vraag 1
Klaas ziet dat in de verte een betonnen paal in de grond wordt geheid. Dit gebeurt met behulp van kleine ontploffinkjes. Elk ontploffinkje hoort Klaas 1,3 s later dan dat hij het ziet. Dat komt doordat het geluid tijd nodig heeft om zijn oren te bereiken terwijl het lichtsignaal (bijna) direct zijn ogen bereikt. Bereken de afstand tussen de heipaal en Klaas.

Slide 4 - Slide

Vraag 
Ron legt zijn oor op de rails en hoort een trein aankomen. De trein is 2 kilometer van Ron verwijderd. Bereken hoeveel tijd het geluid nodig heeft om van de trein naar Rons oor te gaan (door het staal). De geluidssnelheid voor staal is = 5960 m/s.

Slide 5 - Slide

Vraag 
Je staat op een afstand van 1 km van een tankwagen. Plotseling explodeert de tankwagen. Bereken hoelang het duurt voordat je een explosie hoort. 

Slide 6 - Slide

Vraag 4
Een grote maatcilinder is gevuld met siliconenolie. Onder in de maatcilinder plaatst men een luidspreker en bovenin een microfoon. De afstand tussen luidspreker en microfoon bedraagt 45 cm en het geluid doet hier 0,57 ms over (ms = milliseconde). Bereken de geluidssnelheid in siliconenolie. 

Slide 7 - Slide

Vraag 5
de geluidssnelheid in water is 1510 m/s

Slide 8 - Slide

Vraag X
T (s)
f (Hz)
0,0125
1600
0,004
4567
0,0039
35,5

Slide 9 - Slide

Vraag 

Bereken de frequentie van een trillend voorwerp als zijn trillingstijd 0,02 s bedraagt. 

Slide 10 - Slide

Vraag 

Bereken de trillingstijd van een trillend voorwerp als zijn frequentie 250 Hz is

Slide 11 - Slide

Vraag 
Een voorwerp voert 10 trillingen uit in 5 seconde. Bereken de frequentie. 

Slide 12 - Slide

Vraag 

Een voorwerp trilt met een frequentie van 150 Hz. Bereken hoeveel trillingen het voorwerp uitvoert in 8 seconde. 

Slide 13 - Slide

Vraag 

Een voorwerp trilt met een frequentie van 3120 per minuut. Bereken de frequentie uitgedrukt in hertz. 

Slide 14 - Slide

Vraag 

Slide 15 - Slide

Vraag 12

Slide 16 - Slide

Aan de slag
flitskaarten maken van alle begrippen uit hoofdstuk 8. 

leren en maken 
§ 8.1 en § 8.2 en § 8.3


Slide 17 - Slide