wk 49: les 3

Woensdag 2 december - H2c
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik + huiswerk bespreken
  • Signaalwoorden en verbanden
  • Aan de slag!


    timer
    10:00
    1 / 39
    next
    Slide 1: Slide
    NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

    This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

    time-iconLesson duration is: 45 min

    Items in this lesson

    Woensdag 2 december - H2c
    • 10 minuten stillezen
    • Terugblik + huiswerk bespreken
    • Signaalwoorden en verbanden
    • Aan de slag!


      timer
      10:00

      Slide 1 - Slide

      Vorige les heb je geleerd...
      ...wat signaalwoorden zijn.
      ...welke verbanden bij de signaalwoorden horen.
      ...hoe je de delen van een verband moet noteren.

      Slide 2 - Slide

      Deze les ga je...
      ...de theorie van de vorige lessen herhalen.
      ...oefenen met signaalwoorden en verbanden.

      Slide 3 - Slide

      Noem een signaalwoord dat hoort bij het verband uitspraak-opsomming.

      Slide 4 - Open question

      Noem een signaalwoord dat hoort bij het verband uitspraak-voorbeeld.

      Slide 5 - Open question

      Noem een signaalwoord dat hoort bij het verband uitspraak-tegenstelling.

      Slide 6 - Open question

      Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
      Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
      uitspraak-opsomming
      uitspraak-tegenstelling
      uitspraak-voorbeeld
      daarentegen
      zo
      en
      zoals
      ook
      toch

      Slide 7 - Drag question

      Slide 8 - Slide

      Maak nu de vragen op de volgende slides

      Deze vragen komen uit Blok 3 Lezen van Op Niveau
      Opdracht 1, blz. 138

      Slide 9 - Slide

      Wat is het doel van de inleiding van een tekst?

      Slide 10 - Open question

      Welke vier manieren gebruiken schrijvers vaak in de inleiding om hun doel te bereiken?

      Slide 11 - Open question

      Welke functie heeft het middenstuk van een tekst?

      Slide 12 - Open question

      Op welke drie manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?

      Slide 13 - Open question

      Bij welk deel van de tekst horen de volgende begrippen: kernzin, hoofdzaak, bijzaak, toelichting?
      A
      inleiding
      B
      middenstuk
      C
      slot

      Slide 14 - Quiz

      Maak nu de vragen op de volgende slides

      Deze vragen komen uit Blok 3 Lezen van Op Niveau
      Opdracht 3, blz. 139-140

      Slide 15 - Slide

      Slide 16 - Slide

      Slide 17 - Slide

      Slide 18 - Slide

      Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 2.

      Slide 19 - Open question

      Op welke plaatsen staat de kernzin van alinea 3?
      A
      De eerste zin
      B
      De tweede zin
      C
      De derde zin
      D
      De laatste zin

      Slide 20 - Quiz

      Op welke plaats staat de kernzin van alinea 5?
      A
      De eerste zin
      B
      In het midden
      C
      Er is geen kernzin
      D
      De laatste zin

      Slide 21 - Quiz

      Hoofdzaak of bijzaak?
      De poppen van de zijdevlinder waren het viest.
      A
      hoofdzaak
      B
      bijzaak

      Slide 22 - Quiz

      Hoofdzaak of bijzaak?
      Het waren de enige insecten die ik uit blik heb gegeten en ik weet niet hoe lang ze daar al in zaten.
      A
      hoofdzaak
      B
      bijzaak

      Slide 23 - Quiz

      Hoofdzaak of bijzaak?
      Het lekkerste vond ik de meelwormburger, maar daar heb ik ook veel kruiden voor gebruikt.
      A
      hoofdzaak
      B
      bijzaak

      Slide 24 - Quiz

      Hoofdzaak of bijzaak?

      Het dier was net een huisdier, zo schattig en tam.
      A
      hoofdzaak
      B
      bijzaak

      Slide 25 - Quiz

      Wat zijn dus de kernzinnen van alinea 6?
      A
      De poppen van de zijdevlinder waren het viest.
      B
      Het waren de enige insecten die ik uit blik heb gegeten en ik weet niet hoe lang ze daar al in zaten.
      C
      Het dier was net een huisdier, zo schattig en tam.
      D
      Het lekkerste vond ik de meelwormburger, maar daar heb ik ook veel kruiden voor gebruikt.

      Slide 26 - Quiz

      Op welke plaatsen staat de kernzin van alinea 7?
      A
      De eerste zin
      B
      De tweede zin
      C
      De derde zin
      D
      De laatste zin

      Slide 27 - Quiz

      Maak een samenvatting van maximaal125 woorden. Gebruik hiervoor de kernzinnen en hoofdzaken.

      Slide 28 - Open question

      Wat is het tekstdoel?
      A
      informeren
      B
      opiniëren
      C
      amuseren
      D
      activeren

      Slide 29 - Quiz

      Maak nu de vragen op de volgende slides

      Deze vragen komen uit Blok 3 Lezen van Op Niveau
      Opdracht 6, blz. 143

      Slide 30 - Slide

      Slide 31 - Slide

      Zoek uit de tekst de 4 signaalwoorden voor zins- en alineaverband en schrijf ze op. (uitspraak-tegenstelling, uitspraak-opsomming, uitspraak-voorbeeld)

      Slide 32 - Open question

      "Ten eerste" is een signaalwoord dat hoort bij..
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-voorbeeld
      C
      uitspraak-tegenstelling

      Slide 33 - Quiz

      "En" is een signaalwoord dat hoort bij..
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-voorbeeld
      C
      uitspraak-tegenstelling

      Slide 34 - Quiz

      "Daarnaast" is een signaalwoord dat hoort bij..
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-voorbeeld
      C
      uitspraak-tegenstelling

      Slide 35 - Quiz

      "Maar" is een signaalwoord dat hoort bij..
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-voorbeeld
      C
      uitspraak-tegenstelling

      Slide 36 - Quiz

      Waardoor komt het dat mensen niet dreigen als ze tijdens het lachen hun tanden laten zien?

      Slide 37 - Open question

      a. Helpt het signaalwoord je het goede antwoord op vraag 3 te vinden?
      b. Leg je antwoord uit.

      Slide 38 - Open question