250311 formuleren §6+7 + creatief schrijven verhaal

Welkom H2a!
Deze spullen heb ik nodig:

  • iPad
  • Leesboek
  • (schrift)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom H2a!
Deze spullen heb ik nodig:

  • iPad
  • Leesboek
  • (schrift)

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Mededeling (1 min)
  2. Lezen (10 min)
  3. Formuleren §1-5 herhalen: 2 vragen (5 min)
  4. Formuleren §6+7 uitleg (10 min) + oefenen (15 min)
  5. Creatief schrijven (30 min)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Mededeling
Dinsdag 18 maart 
SO formuleren §1-7

- theorievragen (groene blokjes)
- toepassen (zinsvolgorde (OPA), duidelijke constructies, verbanden, afwisseling, spelling, etc.)

Slide 3 - Slide

Planning
  1. Mededeling (1 min)
  2. Lezen (10 min)
  3. Formuleren §1-5 herhalen: 2 vragen (5 min)
  4. Formuleren §6+7 uitleg (10 min) + oefenen (15 min)
  5. Creatief schrijven (30 min)
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Dit ken/kan ik al:
  • Ik gebruik synoniemen en verwijswoorden om te variëren in woordgebruik.
  • Ik kan variëren in zinsopbouw om mijn tekst aantrekkelijker te maken.
  • Ik kan voorbeelden gebruiken om mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.
  • Ik formuleer zinnen zo, dat woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar staan.




Slide 5 - Slide

Wil jij de afwas doen voor mij? (PA)


Slide 6 - Open question

Stacey wil graag een zakcentje verdienen, dus helpt ze haar ouders met ....., ...... en nog meer van dat soort huishoudelijke klusjes.


Slide 7 - Open question

Leerdoel

Dit leer ik vandaag:
  • Ik varieer in zinslengte om mijn tekst aantrekkelijker te maken.
  • Ik kan door het gebruik van verwijs- en signaalwoorden verbanden tussen zinnen aanbrengen.


Slide 8 - Slide

Varieer in zinslengte
Wissel af tussen enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen.

Dat hoeft niet om en om, maar zorg dat je beide soorten gebruikt in je verhaal.

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden en signaalwoorden
Gebruik verwijswoorden: hij, zij, die, dat, deze, dit, het, hun, hen.

Gebruik signaalwoorden: maar, toch, ook, daarnaast, als... dan..., want, dus, en nog veel meer.

Slide 10 - Slide

Foute verwijzingen
  1. Julia doet alsof ze verstand heeft van bijbelteksten, maar ze heeft hem zelf niet bestudeerd.

  2. De kok vertelde de ober dat hij ontslagen was, omdat hij steeds te laat kwam opdagen.


Slide 11 - Slide

Leroy heeft het afgelopen jaar 700 uur naar Netflix gekeken. Leroy heeft het afgelopen jaar drie boeken gelezen.


Slide 12 - Open question

Jongeren lezen tegenwoordig weinig boeken. Jongeren lezen wel veel online teksten.


Slide 13 - Open question

Schrijfopdracht
Opdracht
Werk in tweetallen. Jullie schrijven om de beurt één zin. Dit mag een samengestelde of enkelvoudige zin zijn.

Hier let je op:
  • Schrijf een verhaal over het onderwerp sport;
  • Gebruik minstens één synoniem in het verhaal;
  • Zorg voor samenhang in het hele verhaal;
  • Wissel af in zinsvolgorde (OPA / POA / etc.);
  • Gebruik de juiste verwijswoorden en signaalwoorden.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Voordragen
Lees je verhaal voor.

Je doet dit staand (bij je eigen tafel)
Vind je dit te spannend? Dan mag je blijven zitten.

Slide 15 - Slide

Planning
  1. Mededeling (1 min)
  2. Lezen (10 min)
  3. Formuleren §1-5 herhalen: 2 vragen (5 min)
  4. Formuleren §6+7 uitleg (10 min) + oefenen (15 min)
  5. Creatief schrijven (30 min)

Slide 16 - Slide

Creatief schrijven
Opdracht:
  • Schrijf een verhaal van ongeveer 400 woorden in Teams naar mij.
  • Dit is de laatste les dat je hieraan mag werken. Dit wordt huiswerk voor de komende les.

Je let op:
  • Goed gebruik van punten en komma's.
  • Afwisseling in zinsvolgorde (OPA);
  • Gebruik van synoniemen, omschrijvingen en verwijswoorden om de tekst beter leesbaar te maken.

 





timer
20:00

Slide 17 - Slide

Is mijn leerkracht een robot?

Robots lijken steeds meer op echte mensen. In 2050 kun je het verschil tussen robots en mensen bijna niet meer zien. Jij denkt dat je leerkracht een robot is, maar je weet het nog niet zeker. Hoe kom je erachter of het inderdaad zo is? En wat gebeurt er dan?
De kapotte tijdmachine.

In 2050 hoef je geen geschiedenis-boeken te lezen, want je gaat gewoon met de hele klas terug in de tijd. Zo kun je zelf zien wat er vroeger gebeurde. Je hebt net met je klas een tijdreis gemaakt, maar dan gaat het mis. De tijdmachine gaat kapot. In welke tijd zit je, en waar? Wat nu?

Slide 18 - Slide