M4: herhaling - H3 + H4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom in de geschiedenisles!

Herhaling H3 + H4

Wat gaan we doen vandaag? (1)

• Lesdoelen
• Wat moet je leren
• Examentraining
• Afsluiting  
  

Wat gaan we doen vandaag? (2)

• Lesdoelen
• Wat moet je leren
• Examenvragen
• Historische vaardigheden
• Afsluiting  
  

Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

• Ben je goed voorbereid op je schoolexamen 3
  

• Heb je de vragen gesteld die je wilt stellen.

• Kun je zelf examenvragen maken over deze hoofdstukken.

• Ken je de historische vaardigheden die je nodig hebt tijdens je examen.

In 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. ''Soekrano is een verrader!'' staat er op de voorpagina van een Nederlandse krant.

Verklaar waarom de Nederlanders Soekarno zien als een verrader.

Soekarno

• Indonesische Nationale Partij (PNI, 1927)
• Samenwerken met de Japanners
  

• 1945 --> uitroepen van de Republiek Indonesië
• Gevolgd door de Bersiap
  

Waar gaat PTA 3 over?

Wat moet je leren?

Hoofdstuk 3: Het Interbellum (1919 - 1939)

Paragraaf 3,1 - Leven in de Sovjet-Unie (blz. 70 t/m 74)

Paragraaf 3,2 - Crisis en ontevredenheid (blz. 75 t/m 80)

Paragraaf 3,3 - Adolf Hitler aan de macht (blz. 81 t/m 86)

Paragraaf 3,4 - Nederland in het Interbellum (blz. 87 t/m 91)

Paragraaf 3,5 - Afsluiting (blz. 92 en 93)

Wat moet je leren?

Hoofdstuk 4: De Tweede Wereldoorlog (1939 - 1945)

Paragraaf 4,1 - Duitsland begint een nieuwe oorlog (blz. 98 t/m 102)

Paragraaf 4,2 - De bezetting van Nederland (blz. 103 t/m 108)

Paragraaf 4,3 - Duitsland verliest, maar de prijs is hoog (blz. 109 t/m 114)

Paragraaf 4,4 - Nederlands-Indië wordt Indonesië (blz. 115 t/m 119)

Paragraaf 4,5 - Afsluiting (blz. 120 en 121)

Leermateriaal

1. Ga naar teams -->L2223-zm4.gs(1/2)-gs --> bestanden.

2. Open het Word document en kopieer de klassencode.

3. Maak een account in Lessonup als je dit nog niet hebt gedaan.

4. Voeg de klassencode toe.

5. Controleer of je de lessen kan openen.

Basiskennis

• Om de toets goed te kunnen maken heb je basiskennis nodig over: begrippen, jaartallen, personen en gebeurtenissen (R)

• Vervolgens geef je met behulp van deze kennis en de vaardigheden antwoord op toetsen/bron vragen (T1, T2, I)
  

Waar gaat PTA 3 over?

BAC methode

B = basis

• Kijk naar de informatie uit de vraag --> onderstreep de jaartallen, begrippen, personen, gebeurtenissen die je hebt geleerd. 

Stel de vraag: Wat vragen ze van je?

A = antwoord formuleren

Hoe moet je antwoord geven? (antwoordstructuren of een doe het zo?)

Benoem wat je hebt geleerd over dit onderwerp/begrippen, doe dit eerst op je kladblaadje!

Heb je alle informatie opgeschreven? Formuleer dan nu je antwoord op je antwoordenblad.

C= check

Lees de vraag nog eens goed door en check of het antwoord reeds op papier staat.

Schrijf als conclusie in een enkele zin het antwoord op de vraag.

Dus ... check of je antwoord voldoet; juiste aantal argumenten/ invalshoek/ etc.

Keuze

• Samenvatten (algemene herhaling, oefenen met begrippen)

• Lees de paragrafen en maak een samenvatting, oefenen met begrippen in Quizlet. (voornamelijk oefenen met R kennis)
  

• Examentraining (verder met het maken van examenvragen) voornamelijk oefenen met T1/T2 kennis)
  

• Bladzijde 67, maak de vragen en controleer jezelf, toetsvragen maken.
  

Heb je examenvragen gemaakt bij de bronnen die je de vorige les hebt gekregen?

1. Ja, ééntje
2. Ja, twee
3. Nee

Examentraining

• Zoek 6 examenvragen op in je oranje examenboekje

of

• Maak de examentraining op blz. 95

• 3 minuten per vraag
• Denk aan de BAC methode!
  
• Nabespreken
  

Examenvragen

• Verzin een examenvraag bij de elke bron ( 6 minuten)
  
• Je examenvraag wordt aan een andere leerling gegeven

• Beantwoord de vragen (6 minuten)
  
• Bespreek de vragen met degene waar je mee hebt gewisseld (was het een goede vraag? heb je antwoord kunnen geven? etc.)

• C

• Twee voorbeelden van totalitaire samenlevingen zijn, Twee van de volgende: de Sovjet-Unie, nazi-Duitsland en Italië onder Mussolini.

• Drie kenmerken van totalitarisme zijn, Drie van de volgende: terreur, indoctrinatie, censuur, propaganda, dictatuur/geen democratie, gelijkschakeling.

• Deze foto is gemaakt voor Hitler aan de macht kwam, want de enorme inflatie (waarvan je op de foto een voorbeeld ziet) hoort bij de jaren twintig en Hitler kwam in de jaren dertig aan de macht.

• Voorbeelden van goede antwoorden:

1. de straffen die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog kreeg, zijn een oorzaak.
2. Dat mensen in Duitsland heel moeilijk producten konden kopen die ze nodig hadden, is een gevolg (want door de snel dalende geldwaarde was een ontvangen salaris al snel niets meer waard.
   
3. Ook oorzaken en gevolgen op de lange termijn mogen worden goedgekeurd: de Eerste Wereldoorlog (oorzaak) en het Dawesplan (gevolg).

• Voorbeelden van goede antwoorden:
• hij leidde geen totalitaire samenleving, de andere drie wel.
• hij leidde een democratie, de andere drie niet.
  
• hij leefden in een verzuild land, de andere niet
  

examen 2014

Benoem de drie kenmerken van een totalitaire staat

• Toen de Tweede Wereldoorlog begon, was Hitler al zes jaar aan de macht. In die tijd waren Duitse joden sterk gediscrimineerd / werden de media door de nazi’s gecontroleerd, waardoor Duitse joden een oproep als deze niet konden doen (als ze het al zouden willen).

Examentraining

• Maak de examentraining op blz. 123
  
•  3 minuten per vraag
• Denk aan de BAC methode!
• Nabespreken
  
  
  
  
• Nabespreken

• Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd heel lang op dezelfde plek gevochten. Met de nieuwe tactiek, de blitzkrieg, moest juist zo snel mogelijk zoveel mogelijk land worden veroverd.

• (De Nederlandse koningin) Wilhelmina.

• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Februaristaking.
• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Duitse aanval op Polen. 
• Deze gebeurtenis was eerder | later dan de Japanse aanval op Pearl Harbor.

• Bij 1 hoort het woord collaboreren.
• Bij 2 hoort het woord onderduikers.
• Bij 3 hoort het woord gedeporteerd.
• Bij 4 hoort het woord vernietigingskamp.

• C

• Op 4 mei worden de oorlogsslachtoffers herdacht. Op 5 mei wordt de bevrijding van Nederland in 1945 gevierd.

Huiswerk

• Je krijgt een bron toegewezen.
• Bekijk de examenvragen van je examentraining in je LB voor inspiratie.
• Verzin zelf twee vragen op examenniveau.
• Maak gebruik van de bron 

Let op!: dit moet een open vraag zijn

Historische vaardigheden 

• Bronnen (direct-, indirect-, geschreven-, ongeschreven-)
• Oorzaak-gevolg relaties
• Betrouwbaarheid van bronnen(!)
• Beeldanalyse 
• Chronologie (volgorde)
• Continuïteit en verandering
• Standplaatsgebondenheid 
• Eigen standpunt + toelichting (!)
  

Antwoordstructuren

1. Lees de vraag goed door (wat vragen ze van je?)
2. Herhaal een stuk van de vraag
3. Signaalwoord + uitleg
4. Verwijzing naar de bron  (optioneel)

Hoe stel ik de betrouwbaarheid van een bron vast?

Benoem een oorzaak-gevolg relatie uit hoofdstuk 3

Benoem een oorzaak-gevolg relatie uit hoofdstuk 4

Welke stappen doorloop je bij een chronologie vraag?

Welke stappen voor beeldanalyse doorlopen we bij een beeldbron?

Geef een voorbeeld van een continuïteit en een verandering uit hoofdstuk 3

Geef een voorbeeld van een continuïteit en een verandering uit hoofdstuk 4

Fijne dag!

Quizlet

• Ga naar www.quizlet.live

https://quizlet.com/_99k1ax?x=1qqt&i=1fptc3 (Interbellum)

https://quizlet.com/_99k1s7?x=1qqt&i=1fptc3 (WOII)

examen 2015

A en C

2de tijdvak 2014 KB

1ste tijdvak 2015 KB

1ste tijdvak 2015 KB