Renaissance literatuurgeschiedenis
1 / 16
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
De renaissance vond plaats in welke periode?
A
500-1500
B
1500-1700
C
1400-1600
D
voor 500
Slide 2 - Quiz
Renaissance betekent:
A
Wedergeboorte
B
Klassieke kunst
C
Klassieke oudheid
D
Antropocentrisch
Slide 3 - Quiz
Wat stelde het humanisme, een stroming die vanaf 1400 begon in Italië, centraal?
Slide 4 - Open question
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisch
Antropocentisch
Gemeenschapskunst
Kunstenaar als individu
Humanisme
Standenmaatschappij
Reformatie
Slide 5 - Drag question
De terugkeer naar de klassieke oudheid was de kern van de renaissance:
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Het Wilhelmus noemen we ook wel een 1..... dat in de 2..... als strijdlied werd gebruik in de opstand tegen Spanje onder leiding van 3.......
Slide 7 - Open question
De reformatie had als doel:
A
Een nieuwe kerk op te richten
B
De katholieke kerk te hervormen
C
Wetenschap centraal zetten
D
De mens zelf centraal te stellen
Slide 8 - Quiz
Wie speelde er geen rol bij de Reformatie?
A
Johannes Calvijn
B
Maarten Luther
C
Desiderius Erasmus
D
Joost van den Vondel
Slide 9 - Quiz
D'Eglantier
Het Wit Lavendel
P. C. Hooft
G. A. Bredero
Joost van den Vondel
Slide 10 - Drag question
Slide 11 - Video
Een embleem bestaat uit: 1.... 2.... en 3....
en heeft als doel de lezer een 4.... mee te geven
en heeft als doel de lezer een 4.... mee te geven
Slide 12 - Open question
Wat is GEEN thema in een klucht?
A
Bedrog
B
Ondergang hoofdpersoon
C
Overspel
D
Diefstal
Slide 13 - Quiz
Wat is typerend voor het taalgebruik in een klucht?
A
Verheven
B
Op rijm
C
Plat, taal van het volk
D
Vertaalde klassieke teksten
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Wat weet je allemaal over
de klucht?
de klucht?
