20.4 Glucose als grondstof

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
20.4 Glucose als grondstof
Voorkennisvragen
1.  Hoeveel ATP kost het vormen van 1 glucose molecuul?
2. Via welke vaten loopt de organische sapstroom?
3. Wat kan de plant doen met de glucose die is gevormd in de donkerreactie?
4. Waardoor wordt de osmotische waarde van een oplossing ook alweer bepaald?
5. Door welk proces komt de worteldruk tot stand?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
20.4 Glucose als grondstof
Voorkennisvragen
1.  Hoeveel ATP kost het vormen van 1 glucose molecuul?
2. Via welke vaten loopt de organische sapstroom?
3. Wat kan de plant doen met de glucose die is gevormd in de donkerreactie?
4. Waardoor wordt de osmotische waarde van een oplossing ook alweer bepaald?
5. Door welk proces komt de worteldruk tot stand?

Slide 1 - Slide

Doel 20.4
Je leert hoe het transport van stoffen plaatsvindt
Je leert hoe houtvaten en bastvaten gebouwd zijn
Je leert welke nutriënten planten nodig hebben


Slide 2 - Slide

Glucose als grondstof
Uit fotosynthese ontstaan glucose en fructose 1,6 difosfaat 
Glucose + fructose 1,6 difosfaat -> Sacharose
2 monosacharides -> 1 disacharide

                    
                        +                              -> 





Slide 3 - Slide

Sacharose
Koolhydraten worden in de vorm van sacharose vervoerd naar andere delen van de plant.

Als het transport trager gaat dan de aanmaak van suikers dan wordt glucose omgezet naar zetmeel . Neemt de hoeveelheid glucose weer af dan wordt zetmeel weer omgezet naar glucose.








Slide 4 - Slide

Zetmeel
Osmotische waarde?

Slide 5 - Slide

Bastvaten (zeefvaten/ phloëem)
Bastvaten lopen in vaatbundels samen met houtvaten.

Slide 6 - Slide

Bastvaten (zeefvaten/ phloëem)
Bastvaten vervoeren organische stoffen en water. Van de bladeren naar de rest van de plant.

Slide 7 - Slide

Bastvaten (zeefvaten/ phloëem)
Bastvaten bestaan uit langgerekte levende cellen die onderling verbonden zijn met zeefplaten. 

Slide 8 - Slide

Bastvaten (zeefvaten/ phloëem)
Bastvat cellen hebben geen kern en missen ook andere organellen.

Slide 9 - Slide

Bastvaten (zeefvaten/ phloëem)
Bastvaten worden omgeven door begeleidende cellen die de bastvaten voorzien van voedsel en andere benodigde eiwitten.

Slide 10 - Slide

Houtvaten (xyleem)
Houtvaten zijn de versterkte celwanden van dode langgerekte cellen.

Slide 11 - Slide

Houtvaten (xyleem)
De verdikkingen in de celwand kunnen rondvormig zijn, spiraalvormig, netvormig of gestippeld.

Slide 12 - Slide

Transport bastvaten (source)
1. aanmaak van suikers
2. actief transport suikers naar
bastvaten
3. osmotische waarde stijgt
4. water van houtvaten naar
bastvaten
5. overdruk in bastvaten 

Slide 13 - Slide

Transport bastvaten (sink)
1. elders wordt sacharose 
opgenomen
2. osmotische waarde daalt in 
het bastvat
3. water verdwijnt uit het bastvat
4. onderdruk in het bastvat

Slide 14 - Slide

Source/ sink
Voorjaareldcde



Zomer/ najaar: source = bladeren, sink = elders
Voorjaar: source = wortels, sink = nieuwe bladeren


Slide 15 - Slide

Sacharose
Bij de doelcel wordt sacharose (of glucose) gebruikt voor:

1. dissimilatie (levert ATP)
2. voortgezette assimilatie (levert andere organische stoffen)
Zoals: eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA.
Ook gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines









Slide 16 - Slide

Voortgezette assimilatie

Voor het maken van eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA, gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines
hebben de planten ook andere atomen nodig dan alleen C, H en O.









Slide 17 - Slide

Voortgezette assimilatie
Opdracht:
Bepaal met behulp van je BINAS welke atomen planten nodig hebben om van glucose (en fructose) de volgende stoffen te maken: Aminozuren/ Fosfolipiden/ Chlorofyl/ DNA/ ATP
Wat is de functie van deze stoffen in de plant?










timer
3:00

Slide 18 - Slide

Lezen nieuwe plantenstoffen blz. 152
Stoffen, buiten C, H en O, die planten nodig hebben.
Veel - macronutriënten
N/ S/ P/ K/ Ca/ Mg (zie Tabel 91D1)
Weinig - micronutriënten
Zie tabel 91D2

Wat is een emergente eigenschap?









timer
3:00

Slide 19 - Slide

Assimilatie/ dissimilatie

Slide 20 - Slide

Doel 20.4
Je hebt geleerd hoe het transport van stoffen plaatsvindt
Je hebt geleerd hoe houtvaten en bastvaten gebouwd zijn
Je hebt geleerd welke nutriënten planten nodig hebben





Slide 21 - Slide

Kleine lesafsluiter
1. In welke vorm worden de organische stoffen die zijn ontstaan na fotosynthese vervoerd naar de andere delen van de plant?
2. Welk effect heeft het assimileren van polysachariden vanuit mono, of disachariden op de osmotische waarde?
3. Wat is een verschil in de bouw van floëem t.o.v. xyleem?
4. Hoe ontstaat een source in de bastvaten?
5. Welk onderdeel van de plant is een source in de vroege lente?

Slide 22 - Slide