Tabellen, interpoleren en extrapoleren

Tabellen, interpoleren en extrapoleren
1 / 41
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tabellen, interpoleren en extrapoleren

Slide 1 - Slide

Tabellen lineaire en exponentiële groei
  • Vermenigvuldig je elke keer met hetzelfde getal? Dan is het een exponentiële tabel
  • Tel je elke keer hetzelfde getal erbij op? Dan is het een lineaire tabel
Exponentieel, want elke keer x1,5
Lineair, want elke keer +6
exponentieel, want elke keer x1,2

Slide 2 - Slide

Exponentiële formule opstellen bij tabel
  • Bereken de groeifactor
  • Het begingetal is het getal waar de tabel begint 
  • Vul in in de formule:  
N=bgt
groeifactor = 24581 : 23590 = 1,042
begingetal = 23590
N=23 590 x 1,042^t

Slide 3 - Slide

Plaats de juiste namen van de verbanden bij de tabellen.
 -Exponentiëel verband
- Kwadratisch verband
- Evenredig verband
- Omgekeerd evenredig verband

Slide 4 - Drag question

Wat is de groeifactor en wat is de beginhoeveelheid bij een exponentieel verband
A
Begin: 2 Groei: 5
B
Begin: t Groei: h
C
Begin: 5 Groei: 2
D
Begin: h Groei: t

Slide 5 - Quiz

Welk kenmerk heeft een exponentieel verband?
A
een % in de formule
B
een rechte lijn als grafiek
C
een groeifactor in de formule
D
een getal in de exponent

Slide 6 - Quiz

Wanneer daalt een exponentieel verband?
A
Als de groeifactor 1 is
B
Als de groeifactor negatief is
C
Als de groeifactor tussen de 0 en de 1 ligt
D
Als de groeifactor groter dan 1 is

Slide 7 - Quiz

lineair
exponentieel

Slide 8 - Drag question


Bij welke tabel(len) is er sprake van een exponentieel verband? 
A
A,B,C
B
B,C,D
C
allemaal
D
A,C,D

Slide 9 - Quiz

Hoort bij deze tabel een exponentieel verband?
A
Ja, er komt elke keer een vast getal bij
B
Ja, want voor de hele tabel is de factor ongeveer gelijk
C
Nee, want er komt telkens een ander getal bij
D
Nee, want voor de hele tabel is de factor is niet gelijk

Slide 10 - Quiz

lineair of exponentieel?
A
lineair
B
exponentieel

Slide 11 - Quiz

lineair of exponentieel?
A
lineair
B
exponentieel

Slide 12 - Quiz

lineair of exponentieel?
A
lineair
B
exponentieel

Slide 13 - Quiz

lineair of exponentieel?
A
lineair
B
exponentieel

Slide 14 - Quiz

Is dit een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Is er spraken van een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is er spraken van een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Wat is het begingetal bij dit exponentieel verband?
A
0
B
400

Slide 18 - Quiz

Bereken de groeifactor bij
dit exponentieel verband
A
440 : 400 = 1,1
B
440 - 400 = 40
C
400 : 440 = 0,91

Slide 19 - Quiz

Dus de formule is...?
A
N=1,1400t
B
N=4001,1t
C
N=400+1,1t
D
N=400t1,1

Slide 20 - Quiz

Welke tabel laat een exponentieel verband zien?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
Interpoleren: bij een serie waarnemingsgetallen een
                          tussenliggende waarde schatten
Extrapoleren: bij een serie waarnemingsgetallen een
                          waarde schatten die buiten de serie getallen ligt

Slide 22 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
Hoeveel waren er in 2000?
1. Bekijk de twee omliggende jaren
2. Bereken hoeveel er per jaar bij komt
3. Bereken hoeveel er in totaal bij komt vanaf het voorgaande jaar
4. Tel het aantal van het voorgaande jaar erbij op

Slide 23 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
41633052=1111
Hoeveel waren er in 2000?
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000

Slide 24 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
41633052=1111
Hoeveel waren er in 2000?
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000
1111:4=277,75

Slide 25 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
41633052=1111
Hoeveel waren er in 2000?
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000
1111:4=277,75
277,75×3=833,25

Slide 26 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
41633052=1111
Hoeveel waren er in 2000?
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000
1111:4=277,75
277,75×3=833,25
3052+833,25=3883,25

Slide 27 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
41633052=1111
Hoeveel waren er in 2000?
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000
1111:4=277,75
277,75×3=833,25
3052+833,25=3883,25
dus in 2000 zijn er ongeveer 3883

Slide 28 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
Hoeveel zijn er in 2020?
1. Bereken de 2 voorgaande jaren
2. Bereken hoeveel er per jaar bijkomt
3. Bereken hoeveel er in totaal bijkomt vanaf het laatste jaar
4. Tel het aantal van het laatste jaar er bij op

Slide 29 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
52114955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020

Slide 30 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
52114955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020
256:12=21,333...

Slide 31 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
52114955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020
256:12=21,333...
21,333...×3=64

Slide 32 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
52114955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020
256:12=21,333...
21,333...×3=64
5211+64=5275

Slide 33 - Slide

Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
52114955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020
256:12=21,333...
21,333...×3=64
5211+64=5275
dus in 2020 zijn er ongeveer 5275

Slide 34 - Slide

Als je wilt weten hoeveel frisdrank er in 1976 werd gedronken. Dan maak je gebruik van
A
interpoleren
B
extrapoleren

Slide 35 - Quiz

Als je wilt weten hoeveel frisdrank er in 2013
werd gedronken. Dan maak je gebruik van
A
interpoleren
B
extrapoleren

Slide 36 - Quiz

Als je wilt weten hoeveel frisdrank er in 1991 werd gedronken. Dan maak je gebruik van
A
interpoleren
B
extrapoleren

Slide 37 - Quiz

Geef door interpoleren
een schatting van
het aantal verkochte
vliegvakanties in 1999.

Slide 38 - Open question

Verschil tussen twee omliggende jaren: 4955 - 4163 = 792
Bereken wat er per jaar bij komt: 792 : 4 = 198
Bekijk wat er in totaal bij komt: 198 x 3 = 594
Tel dit op bij het laatste jaar: 594 + 4163 = 4757
keer 3, want je wil van 1996 naar 1999
Delen door 4, want van 1996 tot 2000 zijn 4 jaren
Tel het op bij het aantal in 1996

Slide 39 - Slide

Geef door extrapoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 2020.

Slide 40 - Open question

5211 - 4955 = 256
256 : 12 = 21.33
21,33 x 8 = 170.667
170.667 + 5211 = 5382
Verschil tussen 2012 en 2000
Delen door het aantal jaren
vermenigvuldig met het aantal jaren dat je verder gaat vanaf het laatste jaar in de tabel
Tel op bij het laatste jaar in de tabel

Slide 41 - Slide