toename van 2,3% ... vermenigvuldigingsfactor 1,023
afname van 16% ... vermenigvuldigingsfactor 0,84
afname van 1,6% ... vermenigvuldigingsfactor 0,984
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
weet je nog...
toename van 23% ... vermenigvuldigingsfactor 1,23
toename van 2,3% ... vermenigvuldigingsfactor 1,023
afname van 16% ... vermenigvuldigingsfactor 0,84
afname van 1,6% ... vermenigvuldigingsfactor 0,984
Slide 1 - Slide
Allerlei verbanden
Slide 2 - Slide
In deze les leer je...
...wat exponentiële is
...hoe je rekent met exponentiële groei
...wat het verschil is tussen lineaire en exponentiële groei
...wat interpoleren en extrapoleren is
...werken met periodieke verbanden
...rekenen met machtsfuncties
...de formule bij een omgekeerd evenredig verband
Slide 3 - Slide
Exponentiële groei
Als iets per tijdseenheid met een percentage toeneemt
N=b⋅gt
b=begingetal
g= groeifactor
t= tijd
Slide 4 - Slide
op 1-1-2017 2,22 miljoen ieder jaar +1,9% hoeveel in 2024?
Slide 5 - Open question
Exponentiële groei
N=b⋅gt
b= 2,22 miljoen
op 1-1-2017 2,22 miljoen
ieder jaar +1,9%
hoeveel in 2024?
g=100101,9=1,019
t=7 jaar
N=2,22⋅1,0197=2,532...
Dus op 1-1-2024 is het
ongeveer 2,53 miljoen
Slide 6 - Slide
Exponentiële groei
op 1-1-2017 2,22 miljoen
ieder jaar +1,9%
wanneer voor het eerst meer dan 3 miljoen?
Slide 7 - Slide
op 1-1-2017 2,22 miljoen ieder jaar +1,9% wanneer voor het eerst meer dan 3 miljoen?
Slide 8 - Open question
Exponentiële groei
N=b⋅gt
b= 2,22 miljoen
op 1-1-2017 2,22 miljoen
ieder jaar +1,9%
wanneer voor het eerst meer dan 3 miljoen?
g=100101,9=1,019
t=?
N=2,22⋅1,019t
2017+16=2033
Dus op 1-1-2033 is het voor het eerst meer dan 3 miljoen
t=15
N= 2,944...
t=17
N=3,057...
t=16
N=3,000...
Slide 9 - Slide
Exponentiële groei
€850
ieder jaar -17%
na 4 jaar?
Slide 10 - Slide
€850 ieder jaar -17% na 4 jaar?
Slide 11 - Open question
Exponentiële groei
N=b⋅gt
b= €850
€850
ieder jaar -17%
na 4 jaar?
g=10083=0,83
t=4
N=850⋅0,834=403,395...
Dus na 4 jaar is het ongeveer €403
Slide 12 - Slide
Tabellen en groei
25003125=1,25
Als de toename exponentiëel is, is het getal onder iedere keer met dezelfde factor vermenigvuldigd. Als de delingen hetzelfde zijn, is de toename exponentiëel.
t
0
1
2
3
4
N
1280
1600
2000
2500
3125
20002500=1,25
16002000=1,25
12801600=1,25
Alle delingen zijn gelijk dus er is exponentiële toename
Slide 13 - Slide
Tabellen en groei
25003125=1,25
De formule die bij de tabel hoort is:
t
0
1
2
3
4
N
1280
1600
2000
2500
3125
20002500=1,25
16002000=1,25
12801600=1,25
N=1280⋅1,25t
Letter beneden
het getal onder de 0 in de tabel
de groeifactor (de deling van de getallen)
de letter bovenin de tabel
Slide 14 - Slide
Lineaire of exponentiële groei
t
0
1
2
3
N
50
60
72
86,4
t
0
1
2
3
N
8
12
16
20
Welke verband hoort bij de tabel?
Slide 15 - Slide
lineair
exponentieel
Slide 16 - Drag question
Lineaire en exponentiele groei
7286,4=1,2
Er komst steeds 4 bij dus lineaire groei
t
0
1
2
3
N
50
60
72
86,4
N=50⋅1,2t
t
0
1
2
3
N
8
12
16
20
6072=1,2
5060=1,2
1620=1,25
1216=1,333...
Geen exponentiële groei.
N=8+4⋅t
Slide 17 - Slide
Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
Interpoleren: bij een serie waarnemingsgetallen een tussenliggende waarde schatten
Extrapoleren: bij een serie waarnemingsgetallen een waarde schatten die buiten de serie getallen ligt
Slide 18 - Slide
Hoeveel waren er in 2000?
Slide 19 - Open question
Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
4163−3052=1111
Tussen 1997 en 2001
per jaar
in 3 jaren
dus in 2000
1111:4=277,75
277,75×3=833,25
3052+833,25=3883,25
dus in 2000 zijn er ongeveer 3883
Slide 20 - Slide
Hoeveel waren er in 2020?
Slide 21 - Open question
Interpoleren en extrapoleren
jaar
1997
2001
2005
2017
aantal
3052
4163
4955
5211
5211−4955=256
Hoeveel zijn er in 2020?
Tussen 2005 en 2017
per jaar
in 3 jaren
dus in 2020
256:12=21,333...
21,333...×3=64
5211+64=5275
dus in 2020 zijn er ongeveer 5275
Slide 22 - Slide
Machtsfuncties
f(x)=axn
met a en n zijn géén 0
Slide 23 - Slide
Machtsfuncties
bvf(x)=3x4
bvf(x)=5x3
bvf(x)=−2x6
bvf(x)=−x3
Slide 24 - Slide
A
a positief, n even
B
a positief, n oneven
C
a negatief, n even
D
a negatief, n oneven
Slide 25 - Quiz
A
a positief, n even
B
a positief, n oneven
C
a negatief, n even
D
a negatief, n oneven
Slide 26 - Quiz
A
a positief, n even
B
a positief, n oneven
C
a negatief, n even
D
a negatief, n oneven
Slide 27 - Quiz
A
a positief, n even
B
a positief, n oneven
C
a negatief, n even
D
a negatief, n oneven
Slide 28 - Quiz
Machtsfuncties
x4=28∣x=4√28∨x=−4√28
x7=100∣x=7√100
x6=0∣x=0
x7=0∣x=0
x3=−27∣x=3√−27
Slide 29 - Slide
Omgekeerd evenredig verband
- x keer y is altijd hetzelfde (a)
-in de formule deel je een getal door x
y=xa
Slide 30 - Slide
Omgekeerd evenredig verband
1 persoon doet er 12 uur over
2 personen doen er 6 uur over
3 personen doen er 4 uur over.....
Er moeten vakken gevuld wordenin de supermarkt. In totaal is er 12 uur werk. x=aantal mensen y=aantal uren
x
1
2
3
4
6
12
y
12
6
4
3
2
1
y=x12
Slide 31 - Slide
In deze les heb je geleerd...
...wat exponentiële is
...hoe je rekent met exponentiële groei
...wat het verschil is tussen lineaire en exponentiële groei