This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 1 - Drag question
Plant
Bacterie
Schimmel
Dier
Slide 2 - Drag question
Benoem de onderdelen van de cel.
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Bladgroenkorrel
Vacuole
Celwand
Slide 3 - Drag question
Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel? Sleep deze onderdelen naar het gele vak.
Deze onderdelen zitten zowel in een plantaardige cel als een dierlijke cel
Plastiden
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Zetmeelkorrels
Celkern
Slide 4 - Drag question
De cellen van planten bestaan uit onderdelen. Welke functies hebben deze onderdelen van plantencellen? Sleep de juiste letter (A, B, C) naar het juiste onderdeel. (T1, 2p)
Celmembraan
Celwand
Celkern
Dit onderdeel regelt alles wat er in de cel gebeurt en bevat alle erfelijke eigenschappen van het organisme.
Dit onderdeel geeft stevigheid aan de cel.
Dit onderdeel regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan.
Slide 5 - Drag question
Zet de onderdelen van groot naar klein
Chromosomen
DNA
Cel
Celkern
Slide 6 - Drag question
Sleep de onderdelen van de plantaardige cel naar de goede plek.
vacuole
celwand
cytoplasma
cel membraan
bladgroenkorrel
Slide 7 - Drag question
Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma
Slide 8 - Drag question
het heeft bladgroenkorrels
A
dier
B
schimmel
C
plant
D
bacterie
Slide 9 - Quiz
Bladgroenkorrels
A
Vindt fotosynthese plaats.
B
een blaasje midden in de cel.
C
Harde laag om de cel heen
D
Vloeistof in de cel
Slide 10 - Quiz
Een bacteriecel heeft DNA in de celkern liggen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
DNA ligt opgeslagen in de celkern
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Bacteriën zijn altijd eencellig (bestaan uit 1 cel)