This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Oefenen met onderdelen bloed
Slide 1 - Slide
Laag A in de reageerbuis na centrifuge
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedplasma
Slide 2 - Quiz
Laag B in de reageerbuis na centrifuge
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedplasma
Slide 3 - Quiz
Laag C in de reageerbuis na centrifuge
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedplasma
Slide 4 - Quiz
Bevatten hemoglobine
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatjes
Slide 5 - Quiz
Bestrijden ziekteverwekkers
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatjes
Slide 6 - Quiz
Vervoert voedingsstoffen, koolstofdioxide en afvalstoffen
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatjes
Slide 7 - Quiz
Vervoert zuurstof
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatjes
Slide 8 - Quiz
Oefenen met de drie soorten bloedvaten
Slide 9 - Slide
Uit welke twee organen bestaat het bloedvatenstelsel?
Slide 10 - Open question
Slagaders
Aders
Haarvaten
Lopen door al je organen
Vervoert bloed vanaf organen weer naar je hart
Vervoert bloed vanaf hart naar alle organen
Aorta
Holle ader
Dikke gespierde wand en bloed stroomt snel
Hele dunne wand met gaatjes
Slappe en dunne wand
en bloed stroomt langzaam
Kleppen zorgen ervoor dat bloed de goede kant op stroomt
Zuurstof en glucose naar cellen van orgaan en afvalstoffen eruit
Slide 11 - Drag question
Geef het schema van verbranding.
Slide 12 - Open question
Welke twee stoffen zijn nodig voor verbranding? En hoe worden deze twee stoffen naar de cellen van organen vervoerd?
Slide 13 - Open question
Welke twee afvalstoffen ontstaan bij verbranding?
Slide 14 - Open question
Wat is weefselvloeistof en waar kan je dit vinden?
Slide 15 - Open question
Oefenen met de onderdelen van het hart
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Geef de namen van de onderdelen van het hart (afbeelding vorige slide). Noteer als volgt: 1 = onderdeel 2 = onderdeel
Slide 18 - Open question
Oefenen met volgorde onderdelen hart (dus stromen van bloed door hart heen)
Slide 19 - Slide
Bloed stroomt het hart in en maakt vervolgens de route af om het hart weer te verlaten. Welke onderdelen passeert het bloed achtereenvolgens? Begin bij de onderste en bovenste holle ader. Noteer als volgt: 1 = onderste en bovenste holle ader 2 = rechterboezem 3 = ..
Slide 20 - Open question
Welk rondje maakt de kleine bloedsomloop?
Slide 21 - Open question
Welk rondje maakt de grote bloedsomloop?
Slide 22 - Open question
In de aorta en de longslagader zitten
A
hartkleppen
B
slagaderkleppen
Slide 23 - Quiz
Tussen de boezems en de kamers zitten de
A
hartkleppen
B
slagaderkleppen
Slide 24 - Quiz
Zuurstofarm en zuurstofrijk bloed
Slide 25 - Slide
zuurstofrijk bloed
zuurstofarm bloed
Rechterboezem
Linkerboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Longslagader
Haarvaten
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Aorta
Longader
Slide 26 - Drag question
Hartslag
Slide 27 - Slide
Stap 1: boezems trekken samen - Het bloed wordt vanuit de boezems/kamers naar boezems/kamers gepompt - De hartkleppen zijn open/dicht - De slagaderkleppen zijn open/dicht
Slide 28 - Open question
Stap 2: kamers trekken samen - Het bloed wordt vanuit de kamers richting de ... en ... gepompt - De hartkleppen zijn open/dicht - De slagaderkleppen zijn open/dicht
Slide 29 - Open question
Stap 3: hartpauze - Het bloed stroomt vanuit .. en .. in de .. - De hartkleppen zijn open/dicht - De slagaderkleppen zijn open/dicht
Slide 30 - Open question
Stap 1 (boezems trekken samen)
Stap 3 (hartpauze)
Stap 2 (kamers trekken samen)
Slide 31 - Drag question
De kransslagaders
A
vervoeren zuurstof en glucose naar de cellen van het hart
B
vervoeren koolstofdioxide en andere afvalstoffen vanaf de hartcellen naar een holle ader
Slide 32 - Quiz
De kransaders
A
vervoeren zuurstof en glucose naar de cellen van het hart
B
vervoeren koolstofdioxide en andere afvalstoffen vanaf de hartcellen naar een holle ader
Slide 33 - Quiz
Oefenen met bloedvaten in het menselijk lichaam
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Geef de namen van de onderdelen van de bloedsomloop (afbeelding vorige slide). Noteer als volgt: 1 = onderdeel 2 = onderdeel
Slide 36 - Open question
Oefenen met weg dat een deeltje aflegt in bloedvaten
Slide 37 - Slide
Noteer stap voor stap welke weg een glucosedeeltje aflegt vanuit de dunne darm naar de beenspier.
Slide 38 - Open question
Noteer stap voor stap welke weg koolstofdioxide aflegt vanaf de beenspier naar de longen.