H3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld?

H3 'Wat mag wel en wat mag niet'


cursus 3.3 'Hoe zijn rechten en plichten geregeld?'


Tijdvak 7:

Tijd van pruiken en revoluties (1600-1700)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 'Wat mag wel en wat mag niet'


cursus 3.3 'Hoe zijn rechten en plichten geregeld?'


Tijdvak 7:

Tijd van pruiken en revoluties (1600-1700)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

  • Lesdoelen vorige les
  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling lesdoelen 3.2

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurde er op 14 juli 1789?
A
Franse Revolutie: opstand tegen de Franse koning
B
Bataafse Revolutie: opstand tegen de stadhouder en de regenten.
C
Koning Lodewijk XVI wordt koning van Nederland
D
Napoleon wordt keizer van Frankrijk.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kwamen de burgers in opstand tegen de Franse koning?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent patriotten?
A
Revolutie in Nederland waarbij de patriotten aan de macht kwamen.
B
In je eentje alles zelf belsissen.
C
Alle volksvertegenwoordigers
D
Groep Nederlanders die meer macht voor het volk wilde

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurde er in 1795
A
Franse Revolutie: opstand tegen de Franse koning.
B
Koning Willem I wordt de eerste koning van Nederland.
C
Bataafse Revolutie: opstand in NL waarbij de patriotten aan de macht kwamen.
D
Er kwam een rechtsstaat.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoelen 3.3
  •  Je kunt uitleggen wat het begrip grondwet betekend.


  • Je kunt uitleggen wat het begrip rechtsstaat betekend.

 

  • Je kunt uitleggen wat er in 1848 in Nederland gebeurde.

       Gebruik de woorden: Koning Willem II, democratische revoluties, parlementaire democratie.


  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat er in artikel 1 van de grondwet staat. (blz. 104 bron 8)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat vind jij het belangrijkste recht?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet:
"Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig / Instructie volgen
1) Zelfstandig werken:
Je leest eerst alle leerstoffen door (ong. 10-15min).
Je maakt eerst de begrippen en betekenissen van de cursus.
Je maakt alle opdrachten van de cursus, ook de blauwe.
Tijdens de instructie ben je stil!
Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden

2) Uitleg volgen:

Je doet mee met de uitleg.
Je maakt aantekeningen als dat nodig is.
Je hoeft niet alle opdrachten te maken.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig / Instructie volgen
3) Uitleg kijken:
  • Log in op Itslearning / vak: GsAk (Vir/Gri) / Bronnen / Filmpjes / Filmpjes 2 kader.
  • Bekijk de 2 filmpjes van H3 c3 (ong. 10 min.).
  • Je maakt dezelfde opdrachten als degene die de instructie volgen.
  • Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kijkopdracht:
  1. Wat gebeurt er in Europa in 1845?
  2. Wie maakt de nieuwe grondwet voor ons land?
  3. Wat verandert er met de nieuwe grondwet in 1848?
  4. Welke grondrechten kregen we toen? Noem er 2.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

Kijkopdracht:
  1. Wat gebeurt er in Europa in 1845? 
  2. Wie maakt de nieuwe grondwet voor ons land? 
  3. Wat verandert er met de nieuwe grondwet in 1848? 
  4. Welke grondrechten kregen we toen? Noem er 2.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maken:
  • Cursus 3.3 blz. 104 t/m 109 opdr. 2, 3, 4, 6, 8, 9, 10, 14
  • Begrippen en betekenissen


Klaar:

  • Alle blauwe opdr.
  • Verdieping blz. 118, 119
  • Topografie blz. 120, 121

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie Lesdoelen 3.3
  • Je kunt uitleggen wat het begrip grondwet betekend.


  • Je kunt uitleggen wat het begrip rechtsstaat betekend.

 

  • Je kunt uitleggen wat er in 1848 in Nederland gebeurde.

       Gebruik de woorden: Koning Willem II, democratische revoluties, parlementaire democratie.


  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat er in artikel 1 van de grondwet staat. (blz. 104 bron 8)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions