MH1B 08-12-2021

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog over:
zinnen ontleden?

Slide 11 - Mind map

Wat is de eerste stap bij het ontleden van een zin?
A
Zinsdeelstrepen zetten
B
PV onderstrepen
C
Het onderwerp zoeken
D
Zelfstandig naamwoorden zoeken

Slide 12 - Quiz

Wat is de tweede stap bij het ontleden van een zin?
A
Zinsdeelstrepen zetten
B
PV onderstrepen
C
Het onderwerp zoeken
D
Zelfstandig naamwoorden zoeken

Slide 13 - Quiz

Wat is de derde stap bij het ontleden van een zin?
A
Zinsdeelstrepen zetten
B
PV onderstrepen
C
Het onderwerp zoeken
D
Zelfstandig naamwoorden zoeken

Slide 14 - Quiz

PV
O
Hoe
ontdek
jij
jouw
talenten?

Slide 15 - Drag question

PV
O
Dat
was
eigenlijk
niet
grappig.

Slide 16 - Drag question

PV
O
Gisteren
kwam
mijn
vader
thuis.

Slide 17 - Drag question

PV
O
Moet
jij
altijd
meedoen?

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Video

Ik snap hoe ik een zin in zinsdelen verdeel!
Ja!
Nee, nog niet helemaal

Slide 20 - Poll

We gaan zinnen in zinsdelen verdelen. Dit doe je op je telefoon.
Doe het zo:
Vraag: Wanneer is Matthijs jarig?
Antwoord: Wanneer / is / Matthijs / jarig?

Slide 21 - Slide

Oefenvraag, zet de zinsdeelstrepen:
Ik ben op school.

Slide 22 - Open question

Zet de zinsdeelstrepen in deze zin:
Vorig jaar werd het bijzondere hotel geopend.

Slide 23 - Open question

Zet de zinsdeelstrepen in deze zin:
De sportdag gaat morgen niet door.

Slide 24 - Open question

Zet de zinsdeelstrepen in deze zin:
Ik heb mijn huiswerk binnen tien minuten af.

Slide 25 - Open question

Wat is de PV in deze zin:
De overheid moet ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken.
A
De overheid
B
moet
C
mensen
D
gebruiken

Slide 26 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
De overheid moet ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken.
A
De overheid
B
moet
C
mensen
D
gebruiken

Slide 27 - Quiz

Wat is de PV in deze zin:
Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak.
A
volgens
B
de directeur
C
net
D
is

Slide 28 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak.
A
suiker
B
de directeur
C
alcohol
D
tabak

Slide 29 - Quiz

Wat is de PV in deze zin:
Toch word je daar dik van als je er geregeld te veel van eet.
A
toch
B
word
C
er
D
eet

Slide 30 - Quiz