Herhaling Spelling 1GT

Herhaling Spelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling Spelling

Slide 1 - Slide

Noem een aantal woorden met een korte klank.

Slide 2 - Open question

Noem een aantal woorden met een lange klank.

Slide 3 - Open question

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 4 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 5 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 6 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert

Slide 7 - Quiz

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].
schuifde
schoof
zwem
verwijder
deelde
fietste
apte
zwemt
verwijdert
deeldde
fietsten
appte
gecrashd
gecrasht

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

Bezitsvorm:
Het is 'Marco's boek' en niet 'Marcos boek'. Waarom?

Slide 10 - Open question

Bezitsvorm. Welke is goed ?
A
Ali's telefoon
B
Mijn vader's gitaar
C
Rianne's wens

Slide 11 - Quiz

Wat zouden bezitsvormen zijn?
A
Geeft aan dat iets niet van iemand is.
B
Geeft aan dat iets van iemand is.
C
Geeft aan dat iets bezeten is.
D
Geeft aan dat iets iets is.

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste bezitsvorm van:
'de kinderen van Jasmijn'
A
Jasmijns kinderen
B
Jasmijn's kinderen
C
Jasmijns' kinderen
D
Jasmijn' kinderen

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste bezitsvorm
A
Sam's fiets
B
Sams fiets

Slide 14 - Quiz

Het boek van Max.
Wat is de bezitsvorm?
A
Max' boek
B
Maxs boek
C
Max's boek

Slide 15 - Quiz

Het huis van mijn oma
Wat is de bezitsvorm?
A
Omas' huis
B
Omas huis
C
Oma's huis

Slide 16 - Quiz

Wat is de bezitsvorm van 'Lars'?
A
Larses
B
Lars's
C
Lars'

Slide 17 - Quiz

Voltooid deelwoord
Maak het langer.
Weet je het dan nog niet: 't ex-kofschip.
Wandelen -> wandel -> gewandeld
Verhuizen -> verhuiz -> verhuisd

Slide 18 - Slide

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld

Slide 19 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 22 - Quiz

Een voltooid deelwoord begint altijd met ge.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 24 - Quiz

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 25 - Drag question

Welk onderdeel van Nederlands zou je nog graag willen herhalen?
Denk aan Grammatica, Spelling, OT of Lezen.

Slide 26 - Open question