Werkwoordspelling tt, vt, vd en td M1 dec 22

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Ik kan alle werkwoordsvormen HERKENNEN in zinnen.

0100

Ik kan alle werkwoordsvormen GOED SPELLEN in zinnen.

0100

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Dat je dat niet SNAPT!

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb me in een snoepje VERSLIKT.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Bo VERSLIKT zich dagelijks.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Marcel WON de marathon.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd ZWAK
3. persoonsvorm verleden tijd STERK
4. voltooid deelwoord

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].

schuifde

schoof

zwem

verwijder

deelde

fietste

apte

zwemt

verwijdert

deeldde

fietsten

appte

gecrashd

gecrasht

Wat is het tegenwoordig deelwoord?

1. Een voltooid deelwoord
2. Een onvoltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Werkwoord dat aangeeft dat iets gebeurt terwijl er ook iets anders gebeurt of gebeurde.

bijvoorbeeld: Jan viste mopperend plastic uit het kanaal. 

Huilend zit Jannet in de klas.

REGEL: Voeg een d toe achter het hele werkwoord.

Huilend sprong het meisje in het koude water. Wat is TD?

Waarom staat Max altijd lachend op foto's? Wat is TD?

Ik vind het stom dat je gapend de medaille omhing bij Bas. Wat is TD?

In welke zin staat een tegenwoordig deelwoord?

1. Gisteren lachte ik veel.
2. Lachend rende ze de klas uit.
3. Ik had nooit eerder zo hard gelachten.
4. Wij moesten lachen om die grap.

In welke zin(nen) staat een tegenwoordig deelwoord?

1. Haar kamer ruimde Ina mopperend op.
2. Ik heb gemopperd op mijn moeder.
3. Gisteren mopperde mijn zusje over alles.
4. Zij is mopperend naar huis gefietst.

Hoe maak je een tegenwoordig deelwoord?

Ik kan alle werkwoordsvormen HERKENNEN in zinnen.

0100

Ik kan alle werkwoordsvormen GOED SPELLEN in zinnen.

0100

Aan de slag

Maak in Talent online

H 5.8 - Opdracht 4, 12 en 13

Klaar?     Dossier Eten