H3 Rekentrainer

H3 Rekentrainer
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 Rekentrainer

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de rente over spaargeld berekenen

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de rentekosten van een lening berekenen

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het gemiddelde per maand berekenen



Slide 2 - Slide

De rente over spaargeld berekenen
Stappenplan om rente over spaargeld te berekenen:
Stap 1: Identificeer het spaargeld en de rente.
Stap 2: Bereken eerst het rentebedrag per jaar.
Stap 3: Reken daarna het rentebedrag om naar de juiste
periode.   

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
Axel heeft €600 op zijn spaarrekening staan.
De rente is 4%. Hoeveel rente krijgt hij na 4 jaar?
Stap 1: Identificeer het spaargeld en de rente: 
Spaargeld €600, Rente 4%.
Stap 2: Bereken eerst het rentebedrag per jaar:
4% rente is per jaar: € 600 : 100 × 4 = € 24
Stap 3: Reken daarna het rentebedrag om naar de juiste
periode:  € 24 × 4 = € 96

Slide 4 - Slide

Axel heeft € 25.000 op zijn spaarrekening staan.
De rente is 3%. Hoeveel rente krijgt hij na 1 jaar?

Slide 5 - Open question

Voorbeeld vervolg
Axel heeft €600 op zijn spaarrekening staan.
De rente is 4%. Hoeveel rente krijgt hij na 4 maanden?
Stap 1: Identificeer het spaargeld en de rente --> €600 en 4% rente.
Stap 2: Bereken eerst het rentebedrag per jaar 4% rente is per jaar: 
€ 600 : 100 × 4 = € 24
Stap 3: Reken daarna het rentebedrag om naar de juiste periode  
Dat is gedurende 4 maanden: € 24 : 12 × 4 = € 8

Slide 6 - Slide

Simon heeft zijn spaargeld op de bank gezet. Het is
een bedrag van € 1.000. Na 5 maanden haalt hij het
er weer af, hoeveel rente krijgt hij? De rente is 4%

Slide 7 - Open question

De rentekosten van een lening
Stap 1: Identificeer de lening, de termijnen en hoeveel je aflost per termijn.
Stap 2: Reken de optelsom van alle termijnen uit.
Stap 3: Trek daar het bedrag van de lening van af.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Wessel sluit een lening van € 900.. Hij moet
7 maandtermijnen van € 135 betalen. Hoeveel rente moet hij betalen? 
Stap 1: Identificeer de lening, de termijnen en hoeveel je aflost per termijn
In dit geval is de lening € 900, de termijnen zijn 7 maanden en de aflossing is    € 135.
Stap 2: Reken de optelsom van alle termijnen uit -->  7 × € 135 = € 945
Stap 3: Trek daar het bedrag van de lening van af --> € 945 – € 900 = € 45

Slide 9 - Slide

Je leent € 10.000 en moet gedurende 48 maanden elke maand € 230 betalen. Hoeveel rente betaal je bij elkaar?

Slide 10 - Open question

Het gemiddelde per maand berekenen
Stap 1: Identificeer de tijd (week, maand, kwartaal en jaar).
Stap 2: Bereken de totale inkomsten.
Stap 3: Reken dit totaal om naar de juiste periode.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 
Stap 1: identificeer de tijd (week, maand, kwartaal en jaar).
De inkomsten in een kwartaal zijn:
€ 1.585, € 757, € 619, € 1.857, € 687, € 1.477 en € 872.
Bereken de gemiddelde inkomsten per maand.
Stap 2: Bereken de totale inkomsten.
€ 1.585 + € 757 + € 619 + € 1.857 + € 687 + € 1.477 + € 872 = € 7.854
 Stap 3: Reken dit totaal om naar de juiste periode.
€ 7.854 : 3 = € 2.618

Slide 12 - Slide

De uitgaven in 1,5 jaar zijn:
€ 3.456, € 3.841, € 3.269, € 1.857, € 2.695, en € 2.162.
Bereken de gemiddelde uitgaven per maand.

Slide 13 - Open question

Werken
Maken H3 rekentrainer, dit is ook je huiswerk!

Slide 14 - Slide

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de rente over spaargeld berekenen

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de rentekosten van een lening berekenen

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het gemiddelde per maand berekenen



Slide 15 - Slide

Tafels en stoelen 
Tafels en stoelen netjes achterlaten! 

Slide 16 - Slide