HEY Havo 4 Nectar 3.4

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 2 - Drag question

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 3 - Quiz

Als transport door het celmembraan energie kost, dan heet dit
A
Passief transport
B
Agressief transport
C
Actief transport
D
Diffusie

Slide 4 - Quiz

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 5 - Quiz

Verplaatsing van zoutmoleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie is een vorm van
A
Osmose
B
Diffusie
C
Actief transport
D
Fagocytose

Slide 6 - Quiz

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 7 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 8 - Quiz

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen 3.3

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 3.4

Slide 11 - Slide

Voorwaarden voor goed onderzoek:
  • 1 variabele factor

  • controle-experiment
  • voldoende proefobjecten
    Wetenschappelijk onderzoek

    Slide 12 - Slide

    Experimenteel onderzoek
    Onderzoeken wat de invloed van een onafhankelijke variabele op een andere (afhankelijke) variabele is.

    Beschrijvend onderzoek:
        Verzamelen en ordenen van gegevens
        Onderzoek

        Slide 13 - Slide

        Onafhankelijke variabele
        -wat je weet (waarde door onderzoeker gekozen, wordt gevarieerd)
        -op de X-as in diagram
        -voorbeeld tijd: elke 10 minuten meten

        Afhankelijke variabele
        -wat je meet (resultaat van experiment)
        -op de Y-as in diagram
        -voorbeeld tijd: meten hoelang een reactie duurt

        Variabelen

        Slide 14 - Slide

        Variabelen

        Slide 15 - Slide

        Betrouwbaar onderzoek voldoet aan het volgende:
        • valide: 1 variabele, overige omstandigheden gelijk 
        • proefgroep en controlegroep
        • voldoende proeforganismen
        • reproduceerbaar (bij herhaling dezelfde resultaten)
        Betrouwbaar onderzoek

        Slide 16 - Slide

        Lijndiagram

        • aaneengesloten getallenreeks
        • X-as: onafhankelijke variabele (wat je weet)
        • Y-as: afhankelijke variabele (wat je meet)

        Slide 17 - Slide

        Staafdiagram

        • GEEN aaneengesloten getallenreeks
        • X-as: onafhankelijke variabele 
        • Y-as: afhankelijke variabele 

        Slide 18 - Slide

        • Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
        • totaal = 100%
        Sectordiagram

        Slide 19 - Slide

        Regels diagram

        Slide 20 - Slide

        Effect nieuwe medicijnen:
          • groep krijgt medicijn
          • groep krijgt "nepmedicijn" (placebo)
          • dubbelblind
          Placebo effect

          Slide 21 - Slide

          Welk percentage van de klanten van Starbucks komt terug na het eerste bezoek?

          Is dit een experimenteel of beschrijvend onderzoek?
          A
          Experimenteel
          B
          Beschrijvend

          Slide 22 - Quiz

          Hiernaast zie je een diagram van de groei van baby’s.
          Wat staat er op de x-as?
          A
          Gewicht in kg
          B
          Leeftijd in maanden
          C
          De groei van de baby's
          D
          Gewicht

          Slide 23 - Quiz

          Wat voor soort diagram is dit?
          A
          staafdiagram
          B
          sectordiagram
          C
          lijndiagram
          D
          grafiek

          Slide 24 - Quiz

          Wat komt in een lijndiagram op de X-as?
          A
          meetresultaat
          B
          afhankelijke variabele
          C
          onafhankelijke variabele
          D
          conclusie

          Slide 25 - Quiz

          Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele; beide zijn een coninue reeks getallen.
          Geen continue reeks van de onafhankelijke variabele
          Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
          staafdiagram
          sectordiagram
          lijndiagram

          Slide 26 - Drag question

          Welke tabel hoort bij welke grafiek? 

          Slide 27 - Drag question

          Leerdoelen 3.4

          Slide 28 - Slide

          3.4 Resultaten en conclusie: meten is weten! Lezen

          Maken opdr. 55, 56, 58, 62, 63, 64, 66

          Tip: maak een begrippenlijst of samenvatting
          Huiswerk

          Slide 29 - Slide