studievaardigheden

• Studielessen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Plannen

Klassenregels

- Je steekt je vinger op als je wat wilt vragen

- Je blijft op je eigen plek zitten

- Je hebt altijd je werkboekje mee!

- Bij de 3e waarschuwing moet je na de les blijven zitten (schrijfopdracht = volgende les inleveren)

1e waarschuwing = naam op het bord

2e waarschuwing = een streepje achter je naam

3e waarschuwing = een kruisje

- niet pesten

- stil zijn 

- luisteren naar de docent

- ..........................................................

- ..........................................................

- niet uitschelden

- elkaar helpen waar nodig

- luisteren naar elkaar.

- ..........................................................

- ..........................................................

- aardig zijn voor elkaar

- respectvol met elkaar spullen omgaan

- respectvol met elkaar omgaan

- ....................................................................

- .....................................................................

- aardig zijn voor elkaar en docenten

- niet pesten

- spullen bij je hebben

- huiswerk maken

- .........................................................

1. .........................................

2. ........................................

3. ........................................

Welke vijf regels vind jij belangrijk voor een fijne klas?

- Schrijf ze in dit vlak.

Welke regels vinden jullie allemaal belangrijk?

Maak als groep in dit vlak een top 3 van de belangrijkste klassenregels.

De docent schrijft de vijf belangrijkste klassenregels voor een fijne klas op die jullie hebben gekozen. 

Zijn jullie het er allemaal mee eens?!

Zet je handtekening onder de afgesproken regels op het blad.

Klassenregels opschrijven en ondertekenen

Zoek leuke plaatjes die passen bij de antwoorden die je hebt.

Je stelt binnenkort je klasgenoot voor aan de klas.

Veel plezier!

 

 

Deze vragen zou je kunnen gebruiken
Hoe heet je?	Heb je een lievelingsprogramma, serie en/of film? Welke?
Heb je broers en/of zussen?	Waaraan heb je een hekel?
Heb je een huisdier? Zo ja, wat voor één?	Wat is je favoriete boek?
Welke sport beoefen je?	Wat verwacht je van de middelbare school?
Welke hobby’s heb je?	Wat is jouw favoriete eten?
Wat vind je leuk om te doen op vakantie?	Hoe was je basisschool? Enz. enz.

Waar denk je aan?

Schrijf in tweetallen woorden op die je te binnen schieten als je denkt aan plannen en
het gebruiken van een agenda. Je krijgt hier 5 minuten voor

Waar denken de buren aan?

Vergelijk met een ander tweetal de woorden die jullie op hebben geschreven.
Maak een nieuwe lijst met de volgens jullie vieren belangrijkste woorden.
Overleg goed met elkaar.
Je krijgt weer 5 minuten de tijd

Deel het met de klas

Elk groepje van 4 stuurt nu om beurten 1 persoon naar voren om de woorden die zijn overgebleven op het bord te schrijven. Woorden die al door een andere groep zijn opgeschreven hoeven niet meer opgeschreven te worden.

Wat denken we als klas?

Bekijk en bespreek samen met de mentor de woorden op het bord

Lesdoel

Het doel van het tweede deel van deze les is, dat je inzicht krijgt in de tijd die je nodig hebt om je huiswerk te maken en te leren en dat je dat inzicht gebruikt om je werk goed in te plannen

Waar moet je dus aan denken?

• Bekijk WAT je moet doen
• Bepaal WANNEER het af moet zijn
• Bedenk HOEVEEL tijd het je gaat kosten
• HAK het werk in stukjes

Aan het werk!

Je hebt in SOM Today het werkboekje gedownload.
Sla het boekje op in iAnnotate
Lees pagina 4 en 5

ALS JE GAAT PLANNEN.....,

1. PLAN JE ALLES EEN DAG VAN TEVOREN
2. PLAN JE ALLE LEERTAKEN SAMEN, ALLE MAAKTAKEN SAMEN EN ALLE LEUKE DINGEN SAMEN
3. KIJK JE VOORUIT, MAAR REKEN JE OOK TERUG
4. LAAT JE IEMAND ANDERS JE AGENDA INVULLEN

ALS JE HUISWERK EN ANDERE TAKEN IN JE AGENDA OF PLANNER ZET, IS HET UIT JE HOOFD.
DAT VINDT JE BREIN.......

1. PRETTIG
2. ONAANGENAAM

PLANNEN IS........

1. PLAKKEN
2. KNIPPEN
3. SCHEUREN
4. HAKKEN

ALS JE KLAAR BENT MET EEN TAAK.......

1. GOOI JE JE PLANNING IN DE PRULLENBAK
2. STREEP JE JE TAAK IN JE PLANNING AF
3. PLAN JE DE TAAK OPNIEUW IN
4. DOE JE NOOIT MEER EEN ANDERE TAAK

DOCENTEN ZETTEN HET HUISWERK IN SOM.
WIE IS ER VERANTWOORDELIJK VOOR JOUW PLANNING?

1. JOUW OUDERS
2. DE DOCENTEN
3. JOUW KLASGENOTEN
4. JIJ ZELF

Volgende les:

Het invullen van een huiswerkplanner.
Pagina's 6,7,8 en 9