Als je een verhaal leest, wil je graag dat het spannend is. Spanning ontstaat niet alleen door dingen die eng of griezelig zijn. Alles wat je benieuwd maakt naar de afloop, zodat je verder wilt lezen, is spanning. Een schrijver kan vele manieren gebruiken om een verhaal spannender te maken.
- De hoofdpersoon bevindt zich in een gevaarlijke situatie of gevaarlijke omgeving.
- Er zitten open plekken in het verhaal. Dat zijn vragen die het verhaal bij je oproept, maar waar je nog niet meteen antwoord op krijgt. Je leest verder om te ontdekken hoe de open plekken worden ingevuld.
- Het verhaal krijgt een onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet had verwacht.
- Je krijgt door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt, maar je weet nog niet precies hoe het zit.
- Je bent bijna bij de ontknoping, maar eerst is er nog uitstel. De schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe het zit.
- Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger: een onderbreking van het verhaal op een heel spannend moment.