Inkomsten van de overheid 2bk

Welkom bij economie!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij economie!

Slide 1 - Slide

€conomie - Paragraaf 6.5

Slide 2 - Slide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. "Klassikale bespreking"
4. Toepassing
5. Werken
2 minuten
10 minuten
10 minuten
15 minuten
±
±
±
±
±
6. Afsluiting
5 minuten

Slide 3 - Slide

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • voorbeelden noemen van belastingen die we moeten betalen.
  • omschrijven wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt.
  • Leer je wat accijns is.
  • voorbeelden noemen van niet-belastinginkomsten.
  • Ik leer rekenen met procenten (herhaling)

Slide 4 - Slide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Rekenvragen par. 5 stap voor stap uitgelegd
4. Werken
5. Afsluiting

Slide 5 - Slide

Opfrissen van kennis vorige paragrafen
Een aantal vragen om te controleren of je de stof van de vorige paragrafen al beheerst.

Je hebt al geleerd: paragraaf 1 t/m 3

Slide 6 - Slide

Welke instelling hoort NIET bij de collectieve sector?
A
Belastingdienst
B
Montessori College
C
ING Bank
D
Gemeente Hengelo

Slide 7 - Quiz

Hoe komt de overheid aan geld?
Noem 3 manieren

Slide 8 - Mind map

Rijksbegroting
Rijksbegroting

Slide 9 - Slide

Belastingen
Belasting = verplichte bijdrage die bedrijven en burgers aan de overheid betalen

Slide 10 - Slide

Soorten belasting
  • Inkomstenbelasting
  • Belasting over de winst 
    (=vennootschapsbelasting)
  • BTW
  • Accijns
Deze begrippen moet je weten + voorbeelden kunnen noemen

Slide 11 - Slide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 12 - Slide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 13 - Slide

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven
  • Boetes

Slide 14 - Slide

Rekenvaardigheden par 5 stap voor stap uitgelegd

  1. In de volgende dia's krijg je eerst de uitleg (video) van de rekenvragen in paragraaf 5 (en hele hoofdstuk). Bekijk de video's en OEFEN!
  2. Daarna behandel ik de moeilijkste rekenvragen van paragraaf 5 (incl. vraag + uitleg + antwoord). 
  3. Oefenen, oefenen, oefenen, oefenen....

Slide 15 - Slide

Procenten van een getal. Als het %-teken erbij staat.
Bedrag : 100 x percentage

Als je een kleiner deel van een groter geheel wilt weten.
Deel : Geheel x 100 =

Als er meerdere tijden genoemd worden.
(Nieuw – Oud) : Oud x 100 =

Procenten van een getal. 
Als het %-teken erbij staat.

 

Als je een kleiner deel van een groter geheel wilt weten. 






Als er meerdere tijden genoemd worden.  





Overzicht: rekenen met procenten (leren+oefenen!)
1
2
3
100(bedrag)Xpercentage
(geheel)(deel)X100
(oud)(nieuwoud)X100
100(percentage)Xbedrag
of

Slide 16 - Slide

Uitrekenen BTW
Televisie kost exclusief (zonder) BTW 400 euro
Wat kost deze dan inlusief (met) 21% BTW?

Bekijk uitleg video op de volgende dia.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

  • btw
BTW
  • verkoopprijs
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB

Slide 19 - Slide

Rekenen met BTW - overzicht - klik op vraagteken voor vraag 6a/b in je werkboek
Verkoopprijs
  • 100%
Btw
  • 6% 
Consumentenprijs
  • 106% 
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Je koopt een bloes met een verkoopprijs van € 45. 
  • Het btw tarief is 21%
  1. Bereken de btw
  2. Bereken de consumentenprijs
vraag 6a
Hoeveel kost de knipbeurt inclusief btw? € 25 + (€ 25 : 100 × 6) = € 26,50 
Vraag 6b
€ 25 + (€ 25 : 100 × 21) = € 30,25 

Slide 20 - Slide

Vennootschapsbelasting
= belasting die bedrijven over de winst moeten betalen.

Op de volgende dia een uitleg video.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Oefenvraag
Vraag: Totale winst is 300.000
Hoeveel vennootschapsbelasting moet het bedrijf betalen over de eerste € 200.000 winst?

Antwoord
Over de eerste 200.000 euro betaal je 20% belasting. Hoeveel is 20% van 200.000?

Slide 23 - Slide

Oefenvraag
Vraag: Totale winst is 300.000
Hoeveel vennootschapsbelasting moet het bedrijf betalen over de eerste € 200.000 winst?

Antwoord:
- Over het bedrag boven de 200.000 euro winst betaal je 25% belasting
- Hoeveel euro zit het bedrijf erboven?
Verschil tussen 300.000 en 200.000 = 100.000
Over dit bedrag 25% belasting betalen. Hoeveel is dat dan?

Slide 24 - Slide

Huiswerk: 
- Leren par 1 t/m 4
- Maken par 4 vraag 1 t/m 28
- Deze les bekijken (video's / vragen/ uitleg)



Slide 25 - Slide

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 26 - Quiz

Toelichting
BTW, loonbelasting en accijns moeten wij als burger/consument betalen.

Subsidie geeft de overheid om een product/dienst aantrekkelijker te maken. Daardoor betalen wij minder :-)

Slide 27 - Slide

Wat betekent de afkorting BTW?
=leervraag
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 28 - Quiz

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 29 - Quiz