Fictie: les 2 (setting en sfeer)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Lesdoelen

Aan het eind van deze les...

• ... je leert de setting en de sfeer van een verhaal beschrijven
• ... je leert uitleggen hoe de setting de sfeer van een verhaal beïnvloedt.

Terugblik fictie

SETTING = de plaats, tijd en omstandigheden 

SFEER = uitkomst van setting >  griezelig, dreigend, kil, angstig, geheimzinnig, relaxed, romantisch of onbezorgd.

Setting en sfeer?

Wat kun je zeggen over de volgende onderdelen:

- Plaats

- Tijd

- Omstandigheden

Zelf aan de slag

Je leest éérst de theorie van Cursus 3,  par. 1. Daarna maak je opdr. 2 en 3.

Ben je klaar?

1. Huiswerk ander vak afmaken.

2. Lezen in je leesboek.

3. Toets lezen

Aan het werk

Optie A Huiswerkopdracht	Optie B Huiswerkopdracht	Optie C Lezen in je boek
(Af)maken: Cursus 3 Fictie, §1 Setting en sfeer. Opdracht 2 en 3 op blz. 63-65.	Maken: Cursus 3 Fictie §2 Perspectief. Opdracht 1 op blz. 66.	Lees verder in je boek!

Hieronder staan drie opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.

Zelf aan de slag

Maak Cursus 5, par. 12, opdr. 1 t/m 6.

Ben je klaar?

1. Huiswerk ander vak afmaken.

2. Lezen in je leesboek.

3. Leren toets ander vak.

Lesdoelen: behaald?

- Kun je het bijwoord herkennen en benoemen?

- Met welk woordsoort/welke woordsoorten wil je nog oefenen?

Realistische of niet realistische fictie?