Lesdoelen: je kunt de adjectieven 1e en 2e klasse van elkaar onderscheiden, herkennen en vertalen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Dinsdag 9 jan
Adjectieven tweede klasse
1. Hoe worden ze verbogen?
2. Hoe herken je deze in de woordenlijst?
3. Hoe werkt het congrueren?
4. Aan de slag!
Lesdoelen: je kunt de adjectieven 1e en 2e klasse van elkaar onderscheiden, herkennen en vertalen
Slide 1 - Slide
1. Hoe worden ze verbogen?
-Adjectieven 2e klasse worden verbogen als de substantieven tweede klasse:
ducem fortem
matribus fortibus
zie rijtjes op p. 183
Slide 2 - Slide
1. Hoe worden ze verbogen?
-Adjectieven 2e klasse worden verbogen als de substantieven tweede klasse:
ducem fortem een sterke leider
matribus fortibus aan/voor de dappere moeders
nomen forte een sterke naam
Slide 3 - Slide
Drie uitzonderingen!
abl. ev. op -i ipv op -e
nom/acc. o. mv. op -ia ipv op -a
gen. mv. op -ium ipv -um
Slide 4 - Slide
2. Hoe herken je deze in de woordenlijst?
Kijk in de middenkolom!
voorbeeld:
tristis ~, triste, trist-is
nom. m nom. v, nom. o, gen
Zoek er nog een paar
Slide 5 - Slide
3. Hoe werkt het congrueren?
Congrueren= Het adjectief past zich aan het substantief aan waar het bij hoort in
-getal
-geslacht
-naamval
Slide 6 - Slide
DUS
bonus avus (S1, A1)
bona rosa (S1, A1)
bonum donum (S1, A1)
fortis iuvenis (S2, A2)
forte nomen (S2, A2)
ingens mulier (S2, A2)
Slide 7 - Slide
Maar ook:
bonus rex (S2, A1)
bonarum matrum (S2, A1)
breve donum (S1, A2)
sapientes avi (S1, A2)
Slide 8 - Slide
Hoe vertaal je: avo forti
A
van de sterke grootvader
B
voor/aan de sterke grootvader
Slide 9 - Quiz
Met welk adjectief congrueert 'rosarum'
A
ingentis
B
ingentium
C
bonarum
D
ingenti
Slide 10 - Quiz
Vul het juiste substantief aan bij 'fortibus'
A
avis
B
donorum
C
regibus
D
eis
Slide 11 - Quiz
4. Aan de slag!
Opgaven 1, 2, 3
Klaar? opgave 4
Lesdoelen: je kunt de adjectieven 1e en 2e klasse van elkaar onderscheiden, herkennen en vertalen
Slide 12 - Slide
Donderdag
1. korte herhaling adjectieven tweede klasse
2. bespreken huiswerk
3. verder met oefenen oefenen
4. reflectie en afsluiting
HULP GEZOCHT BIJ OPEN DAGEN 26/27 JAN!
Slide 13 - Slide
Lesdoelen
Je kunt avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter, corpus en fortis verbuigen.
Je kunt de verbogen vormen van substantieven en adjectieven splitsen, determineren en het grondwoord en het model ervan bepalen.
Slide 14 - Slide
1. herhaling A2
1. Hoe zie je in de woordenlijst het verschil tussen adjectieven uit de 1e klasse en adjectieven uit de 2e klasse?
2. Welke naamval hebben de volgende adjectieven?
forti, fortium, ingentibus
Slide 15 - Slide
Hoe werkt congrueren?
De opdracht luidt: congrueer het adjectief ingens met het substantief servorum
1. Determineer het substantief: servorum= gen, m, mv 1e klasse
2. Behoort het adjectief in de eerste of tweede klasse? Kijk in de middenkolom! optie a: middenkolom= ~a, ~um = eerste klasse optie b: middenkolom= ~, ....-is= tweede klasse ----> middenkolom ingens= ~, ~, ingentis = dus tweede klasse!
3. Kijk in de juiste rijtjes van het adjectief en zoek de overeenkomende uitgang
3. Genitief meervoud mannelijk van ingens= ingentium
4. Schrijf het antwoord op: servorum ingentium
Slide 16 - Slide
Oefenen met congrueren
3. Congrueer de volgende adjectieven (tussen haakjes) met het substantief:
matri (ingens):
corpora (fortis):
Slide 17 - Slide
Oefenen met congrueren
3. Congrueer de volgende adjectieven (tussen haakjes) met het substantief:
matri ingenti (=dat, v, ev)
corpora fortia (=acc/nom, o, mv)
Slide 18 - Slide
2. huiswerk bespreken
Reflectie op lesdoelen in portfolio:
☐avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter, corpus en fortis verbuigen.
☐de verbogen vormen van substantieven en adjectieven splitsen, determineren en het grondwoord en het model ervan bepalen
Slide 19 - Slide
3. Verder met oefenen
Oefening 3 en 5
Slide 20 - Slide
Dinsdag
1. Huiswerk bespreken
2. Reflectie in portfolio
3. Een nieuw verhaal
4. Afsluiting
N.B.: Toetsen periode 2
a. SO Caput 6 (10x) ->
b. PW t/m caput 7 (30x) -> in toetsweek, wk 12/13
Slide 21 - Slide
1.Hoe werkt congrueren?
De opdracht luidt: congrueer het adjectief ingens met het substantief servorum
1. Determineer het substantief: servorum= gen, m, mv 1e klasse
2. Behoort het adjectief in de eerste of tweede klasse? Kijk in de middenkolom! optie a: middenkolom= ~a, ~um = eerste klasse optie b: middenkolom= ~, ....-is= tweede klasse ----> middenkolom ingens= ~, ~, ingentis = dus tweede klasse!
3. Kijk in de juiste rijtjes van het adjectief en zoek de overeenkomende uitgang
3. Genitief meervoud mannelijk van ingens= ingentium
4. Schrijf het antwoord op: servorum ingentium
Slide 22 - Slide
Dus bijvoorbeeld
noctis= gen. ev. v (van nox), 2e klasse
welk adjectief is ook gen. ev. v?
eerst alle adjectieven benoemen
gen.ev.v= bijvoorbeeld longae of fessae (allebei 1e klasse)
dus het antwoord luidt: noctis longae of noctis fessae
de rest zelf nakijken
reflecteren
Slide 23 - Slide
2. reflectie
Reflectie op lesdoelen in portfolio:
☐avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter, corpus en fortis verbuigen
☐de verbogen vormen van substantieven en adjectieven splitsen, determineren en het grondwoord en het model ervan bepalen
Slide 24 - Slide
Lesdoel nog niet behaald?
Oefen thuis verder met oefening 4:
-schrijf de naamwoorden op
-determineer (noem dus getal, geslacht, naamval en klasse)
-vul het schema in
Slide 25 - Slide
een nieuw verhaal
3. een nieuw verhaal: Odysseus en Circe
-video en tekstje ter introductie
-vertalen
-opgaven maken
Lesdoel: je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.
Slide 26 - Slide
4. Afsluiting: vragen?
Lesdoel: je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.
Slide 27 - Slide
Woensdag
1. Even ophalen
Eerst: wie waren Circe en Odysseus ook alweer? Wat is er gebeurd tot nu toe?
2. Verder met vertalen
-Klassikaal
-Zelfstandig
3. Reflectie en afsluiting
Lesdoel: Je kunt in stapjes Latijnse teksten ontleden en vertalen.
Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt (opgaven bij de tekst).
Slide 28 - Slide
Donderdag
1. Terugblik: wat is er al gebeurd in de tekst?
2. Huiswerk
3. In tweetallen: verder met vertalen
4. Afsluiting
Lesdoel: je kunt Latijnse teksten ontleden en vertalen.