Persoonsvorm TT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Leerdoelen 

Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm TT correct spellen. 

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Hoe zat het ook alweer?

(zwemmen) 

ik : ik-vorm, dus ik  zwem.

iemand anders: ik-vorm + t, dus oma zwemt.

 

anderen: hele ww, dus opa en oma zwemmen.

1 uitzondering:
Als je/jij achter de pv staat , dan ...

1. schrijf je alleen de ik-vorm
2. schrijf je het hele ww
3. pas je de gewone regels toe
4. schrijf je ik-vorm+ t

Uitzondering  

Regel: als je/ jij achter de persoonsvorm staat en je kunt het vervangen door je/jij, dan schrijf je alleen de ik-vorm. 

Bijvoorbeeld: 

Vind jij haar niet aardig? 

Vind je haar niet aardig? 

Is de persoonsvorm goed of fout gespeld?:
Word jij morgen opgehaald?

1. Goed
2. Fout

Vul de persoonsvorm in:

Waarom (worden) je moeder zo boos?

Met welke drie 'personen' houd je rekening als je de persoonsvorm TT gaat spellen?

1. Mensen, dieren en dingen
2. Ik, hij en mij
3. Ik, iemand anders en anderen
4. Mensen, planten en namen.

Noem een voorbeeld van 'iemand anders'.

Noem een voorbeeld van 'anderen'.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.

1. land
2. landt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.

1. bereid
2. bereidt

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in.

Ze (blijven) rustig op hulp wachten.

Mijn oma (wandelen) iedere dag een klein stukje.

1. wandel
2. wandelt
3. wandeld
4. wandelen

Milou (vinden) shoppen erg leuk.

1. vindt
2. vind
3. vinden
4. vint

De piloten (klagen) over het slechte weer.

De honden (graven)

1. graaf
2. graaft
3. graven
4. graafd

Met welke drie 'personen' houden we rekening als we de persoonsvorm TT spellen?

Bedenk zelf een zin waarbij het werkwoord 'bedenken' de persoonsvorm is.

Roos (verbazen) zich steeds weer.

1. verbaas
2. verbaast
3. verbaasd
4. verbaazt

Bedenk zelf een zin waarbij het werkwoord 'verhuizen' de persoonsvorm is.

Wat zie je? Maak een zin.

Samenvatting 

1. persoonsvorm vinden --> vraagproef of tijdproef.

2. om wie gaat het?:

- ik --> ik-vorm 

- iemand anders --> ik-vorm+ t 

- anderen --> hele ww

Wat vind je nog moeilijk?

Wat vonden jullie van deze les?

Leuk!

Mwua, liever normaal les

Niet leuk!