Spelling: persoonsvorm TT

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm TT correct spellen. 

Slide 2 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 3 - Open question

Wat wordt bedoeld met tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf je de pv tt?
(zwemmen) 
ik (ev): ik-vorm, dus ik  zwem.

iemand anders (ev): (jij, u, hij, zij, het) ik-vorm + t, dus oma zwemt.
 
meerdere mensen (mv): hele ww, dus opa en oma zwemmen.

Slide 5 - Slide

Geen extra t
Als de ik-vorm van het werkwoord al op een t eindigt, hoef je geen extra t te schrijven:

Bijvoorbeeld: 
Karten - (ik) kart - hij kart (geen extra t)

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 7 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 8 - Quiz

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in.

Zij (blijven) rustig op hulp wachten.

Slide 9 - Open question

Mijn oma (wandelen) iedere dag een klein stukje.
A
wandel
B
wandelt
C
wandeld
D
wandelen

Slide 10 - Quiz

Milou (vinden) shoppen erg leuk.
A
vindt
B
vind
C
vinden
D
vint

Slide 11 - Quiz

De piloten (klagen) over het slechte weer.

Slide 12 - Open question

Samenvatting 
1. Persoonsvorm vinden --> vraagproef of tijdproef.

2. Om wie gaat het?:
- ik --> ik-vorm 
- iemand anders --> ik-vorm+ t 
- anderen --> hele ww

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Slide 14 - Slide