Persoonsvorm tt

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom
Pak je boek op cursus 7, paragraaf 8 (b: blz 224/k: blz 232),  
 je schrift en je pen.

Log in op deze LessonUp.   
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Hoe gaat het? 

Slide 3 - Slide

Mededelingen 
Volgende week maandag krijgen we nieuwe leerling
 in de klas: Djylano Dörfel. Hij komt van CSG Liudger Burgum en verhuist naar hier. 

Hij is een bezige bij en mag graag aan brommers sleutelen.
Dennie, zou jij zijn buddy willen zijn? En aan de klas: willen jullie hem welkom heten en thuis laten voelen? 

Slide 4 - Slide

Hoe ga jij Djylano
helpen?

Slide 5 - Mind map

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 7 - Slide

Doelen van deze les
Je leert hoe je de persoonsvorm 

in de tegenwoordige tijd moet  spellen 

Slide 8 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 9 - Open question

Wat wordt bedoeld met tegenwoordige tijd?

Slide 10 - Slide

Hoe schrijf je de pv tt?
(zwemmen) 
ik (ev): ik-vorm, dus ik  zwem.

iemand anders (ev): (jij, u, hij, zij, het) ik-vorm + t, dus oma zwemt.
 
meerdere mensen (mv): hele ww, dus opa en oma zwemmen.

Slide 11 - Slide

Geen extra t
Als de ik-vorm van het werkwoord al op een t eindigt, hoef je geen extra t te schrijven:

Bijvoorbeeld: 
Karten - (ik) kart - hij kart (geen extra t)

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 14 - Quiz

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in.

Zij (blijven) rustig op hulp wachten.

Slide 15 - Open question

Mijn oma (wandelen) iedere dag een klein stukje.
A
wandel
B
wandelt
C
wandeld
D
wandelen

Slide 16 - Quiz

Milou (vinden) shoppen erg leuk.
A
vindt
B
vind
C
vinden
D
vint

Slide 17 - Quiz

De piloten (klagen) over het slechte weer.

Slide 18 - Open question

Samenvatting 
1. Persoonsvorm vinden --> vraagproef of tijdproef.

2. Om wie gaat het?:
- ik --> ik-vorm 
- iemand anders --> ik-vorm+ t 
- anderen --> hele ww

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
We gaan aan het werk met de opdrachten

Basis: maak opdracht 1 t/m 4 op blz 224-225.
Kader: maak opdracht 1 t/m 6 op blz 232-233
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 21 - Slide

wat heb ik gedaan om de doelen te bereiken?

Slide 22 - Open question

Tot morgen!

Slide 23 - Slide