Taal Thema 7 les 14 herhalingsles

Wat waren
de leerdoelen van
thema 7 ?
1 / 11
next
Slide 1: Mind map
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat waren
de leerdoelen van
thema 7 ?

Slide 1 - Mind map

Inhoudswoorden
werkwoord (ww)                              Alles wat je doet in de zin
zelfstandig naamwoord (zn)      Mens, dier, ding
bijvoeglijk naamwoord (bn)        zegt iets over het zn
bijwoord (bw)                                     zegt iets over een ww of een bn

Slide 2 - Slide

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
ZN
BN
WW
BW
ouders
erg
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 3 - Drag question

Samentrekking
In een zin mag je soms bepaalde woorden of een deel van een woord weglaten. Het gaat dan om woorden of delen daarvan 
die je anders letterlijk zou herhalen.
- weglatingsstreepje (voor- en nagesprek)
- woord in woordgroepen weglaten ( Grote kinderen en kleine kinderen)
- samengestelde zinnen, zinsdelen weglaten. (Ik eet een appel en ik eet een banaan.)

Slide 4 - Slide

Welke woorden of woorddelen kun je samentrekken?
Schrijf de hele zin op met de samentrekking.

De ouders van Bilal zijn aardige mensen en zijn behulpzame mensen

Slide 5 - Open question

Maak nu opdracht 1
Ga samen met je schoudermaatje de opdrachten maken.

Je hebt 20 minuten voor de opdrachten. 

Slide 6 - Slide

Zinsontleden
Werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin)
Persoonsvorm  ( maak de zin vragend, eerst ww in de zin)
Onderwerp (wie + PV)
Lijdend voorwerp ( wat + PV + O)
Meewerkend voorwerp (aan wie/ voor wie + PV + O +LV)
 

Slide 7 - Slide

Enkele buren hebben de nieuwkomers informatie
over onze wijk gegeven. 
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
informatie over onze wijk
hebben gegeven
hebben
Enkele buren
de nieuwkomers

Slide 8 - Drag question

Onderwerp en getal
1. onderwerp is in vorm enkelvoud, in betekenis meervoud 
(de politie is.....)
2.  na hoeveelheidswoorden als: 
       aantal, groep, kudde, serie, rij, paar, stapel, troep
3. soms heb je niet door dat het woord een meervoud is.
        museum / musea  -  politicus / politica -  

Slide 9 - Slide

Vul het goede werkwoord in.

Een stel nieuwe mensen................. naar onze straat. (Verhuizen)
A
Verhuizen
B
Verhuist

Slide 10 - Quiz

Maak nu opdracht 2
Ga samen met je schoudermaatje de opdrachten maken.

Je hebt 20 minuten voor deze opdracht.

Slide 11 - Slide