Woensdag 15 juni

Woensdag 15 juni
Maak van het onderdeel Bijwoordelijke bepaling van hoofdstuk 6 de startopdracht en opdracht 1, 2 en 3. 

Je gaat herhalen: bijwoordelijke bepaling
Je gaat leren: het bijwoord
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woensdag 15 juni
Maak van het onderdeel Bijwoordelijke bepaling van hoofdstuk 6 de startopdracht en opdracht 1, 2 en 3. 

Je gaat herhalen: bijwoordelijke bepaling
Je gaat leren: het bijwoord

Slide 1 - Slide

Benoem het vergrote zinsdeel:

IN HET RESTAURANT aten de gasten kaviaar en frietjes.
A
ow
B
bwb
C
lv
D
mv

Slide 2 - Quiz

Benoem het vergrote zinsdeel:

DE MAN EN ZIJN HONDJE mogen hier niet lopen tijdens wegwerkzaamheden.
A
ow
B
bwb
C
lv
D
mv

Slide 3 - Quiz

Benoem het vergrote zinsdeel:

AAN WIE geef jij altijd je laatste snoepje?
A
ow
B
bwb
C
lv
D
mv

Slide 4 - Quiz

Maak een zin met de volgende volgorde:

ow - pv- lv - mv

Slide 5 - Open question

Maak een zin met de volgende volgorde:

- bwb - pv/wg - ow - lv - wg

Slide 6 - Open question

Maak een zin met de volgende volgorde:

pv/wg - ow - mv - bwb - lv - wg

Slide 7 - Open question

Het bijwoord
Hieronder staan drie zinnen. Elke zin bevat een bijwoordelijke bepaling van meerdere woorden. Neem de zinnen over en vul op de puntjes een bwb van één woord in.

a. Wij zullen de kaartjes voor het concert … via internet bestellen.

b. … boeken veel mensen hun vakantie kort van tevoren.

c. Sonja zou … een ander bijbaantje hebben op zaterdag.













Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Even oefenen: wat zijn de bijw.?
Helaas kon Piet wegens ziekte niet meedoen met volleybal.

Jullie zouden toch gisteren vertrekken naar Marbella?

Waarschijnlijk zal de nieuwslezer vanavond vertellen over de opkomende storm.
Aan de slag met 1 en 2. 

Slide 10 - Slide