Wanneer je woordjes leert met een langere betekenis, zoals bij Nederlands
woordenschat, kan het handig zijn de kaartjesmethode te gebruiken.
Je maakt kaartje ongeveer zo groot als een pasje. Aan de ene kant schrijf je het
woord of begrip dat je moet leren. Aan de andere kant de betekenis.
Maak een stapeltje van de kaartjes en leg alle woorden of begrippen naar boven
of juist alle betekenissen. Ga alle kaartjes langs en probeer op te noemen wat er
aan de andere kant staat.
Ook hier geldt: deel het op in stukjes en herhaal zo vaak mogelijk, op
verschillende dagen. De kaartjesmethode kan je ook gebruiken om stappen of
gebeurtenissen in de juiste volgorde te leggen.