Basisveiligheid en hechting basis

Basisveiligheid en hechting
De basis van basisveiligheid en hechting 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Basisveiligheid en hechting
De basis van basisveiligheid en hechting 

Slide 1 - Slide

Basisveiligheid /
hechting

Slide 2 - Mind map

Wat is hechting?
Definitie: 'er is sprake van gehechtheid (of hechting) als een kind of volwassene sterk geneigd is om nabijheid van een specifieke persoon op te zoeken in situaties van angst, vermoeidheid, spanning of ziekte. Het ontvangen van troost en zorg bezorgt het kind een gevoel van veiligheid'

Wanneer start de hechting?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Onveilige hechting vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 8 - Slide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 9 - Slide

Hechtingsstoornis
  • Volgens DSM-5 te classifiseren onder de categorie "reactieve hechtingsstoornis"
  • Kind heeft geen duidelijk aanwijsbaar hechtingsfiguur, heeft dus geen gehechtheidsrelatie gevormd. 
  • Onderscheid twee type: 
  1. Ongeremde type
  2. Geremde type

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen.

Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich zelfstandig.

Slide 12 - Slide

Type B: Veilig gehechte kinderen
Bij deze kinderen is er een goede balans tussen het ontdekken van nieuwe dingen en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te ontdekken. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Slide 13 - Slide

Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen.
 Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Slide 14 - Slide

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. 
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces.
Risicofactoren tijdens het hechtingsproces
Niet meespelende factoren
Hoge mate van mentaliseren van de ouder
Hoge mate van sensitieve responsiviteit
Stressvrij prentaal leven doorlopen
Borstvoeding
Makkelijk temperament
Sociaal handig
Stabiele leefomgeving met vaste opvoeders
Mishandeling of verwaarlozing door ouder
Psychische of psychiatrische klachten
Vroeggeboorte
Moeilijk temperament
Opvallende lichamelijke of verstandelijke beperkingen
Ziekenhuisopname op jonge leeftijd
Autisme
Veel wisselende opvoeders
Armoede
Gebrek aan regelmaat en structuur in het gezin

Slide 17 - Drag question

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 18 - Slide

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 19 - Slide

Theorie van Maslow

Slide 20 - Slide

Op welke wijze is de theorie van Maslow toepasbaar op het werken met cliënten in de beroepspraktijk?

Slide 21 - Open question

Wat neem je mee uit de theorie in het werken in de beroepspraktijk?

Slide 22 - Open question