This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 180 min
Items in this lesson
Film Celine van de hondsbergen
Slide 1 - Slide
https:
Slide 2 - Link
HECHTING
Slide 3 - Slide
Hechting
Slide 4 - Mind map
Veilige hechting
Een kind/jongere die veilig gehecht is heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is.
Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.
Slide 5 - Slide
Voorwaarden voor veilige hechting
Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat.
Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig.
Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Noem een voorbeeld van wat een ouder moet doen om een veilige hechting te stimuleren.
Slide 8 - Open question
Risicofactoren tijdens het hechtingsproces
Slide 9 - Slide
Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces
Slide 10 - Slide
Opdracht: schrijf voor jezelf op welke risicofactoren/beschermende factoren aanwezig waren.
Opdracht:
Schrijf voor jezelf op welke risicofactoren/beschermende factoren aanwezig waren.
Slide 11 - Slide
Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis.
25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht, 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis.
Slide 12 - Slide
Hechtingsproblematiek
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:
Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag.
Onveilig-vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig".
Onveilig-afwerend gehecht: weinig geneigd zelfstandig activitieiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging.
Gedesoriganiseerd gehecht: zoeken enigsins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Hechtingsstoornis
Volgens DSM-5 te classifiseren onder de categorie "reactieve hechtingsstoornis".
Kind heeft geen duidelijk aanwijsbaar hechtingsfiguur, heeft dus geen gehechtheidsrelatie gevormd.
Onderscheid twee type:
Ongeremde type
Geremde type
Slide 15 - Slide
Criteria DSM-5 hechtingsstoornis
Slide 16 - Slide
Met spel de hechting stimuleren
Gekke bekken trekken: stimuleren van betrokkenheid en structuur.
Verstoppertje: stimuleren van betrokkenheid.
Slide 17 - Slide
Begeleiding van kinderen/jongeren met hechtingsstoornis
Het bieden van veiligheid staat centraal.
Kinderen/jongeren missen hun vertrouwen in zichzelf en de wereld.
Slide 18 - Slide
Hoe creëren wij dan veiligheid?
Slide 19 - Open question
Waar kun je aan denken?
Vertrouwen opbouwen
Grenzen stellen
Ben jezelf, doe niet "nep"
Voorspelbaarheid
Structuur
Voorbeeldfunctie
Sensitief en responsief reageren
Inspelen op behoeften van het kind/jongere
Slide 20 - Slide
Welk gedrag van Celine valt nu te verklaren?
Slide 21 - Open question
Wat neem je nu mee in de begeleiding van kinderen/jongeren met een hechtingsstoornis.