Stemmen e-mail + leestekens/hoofdletters

Welkom bij 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Na deze les....
Heb je je huiswerk nagekeken en weet je hoe goed je de lesstof voor de toetsweek van deze paragrafen beheerst. 

Weet je de regels voor de belangrijkste leestekens. 






Slide 2 - Slide

Huiswerkcontrole
H1 Woordenschat opdracht 1 en 3

H2 Taalverzorging formuleren opdracht 1 en 2
H2 Taalverzorging spelling opdracht 1 en 2

Slide 3 - Slide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 4 - Slide

BELANGRIJKSTE LEESTEKENS
  • Punt: aan het einde van iedere zin. 
  • Vraagteken: na een vraag. 
  • Uitroepteken: na een zin die nadruk wilt geven. 
  • Dubbele punt: voor een citaat, bij een aankondiging of opsomming.
  • Aanhalingstekens: voor en na een citaat. 
  • Komma: volgende dia. 

Slide 5 - Slide

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma
  • tussen twee persoonsvormen: Als jij thee zet, pak ik de chocoladereep;
  • tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en);
  • na een naam of een uitroep aan het begin van een zin: Nee, dat mag je niet doen! / Jan, wil je dat niet doen? 
  • voor voegwoorden, zoals: maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra.

Slide 6 - Slide

DUBBELE PUNT in een citaat
  • Als je iemands woorden letterlijk opschrijft, heet dat een ‘citaat’. Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. 
  • Je zet het citaat tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld: Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
  • Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt. Voorbeeld: ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.

Slide 7 - Slide

GEEN citaat
Als je niet letterlijk opschrijft wat iemand zegt, maar in een zin omschrijft wat iemand heeft gezegd, gebruik je geen aanhalingstekens en geen dubbele punt.

Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 8 - Slide

Huiswerk 29 september
  • H1 Taalverzorging spelling, pag. 32 en 33. Maak opdracht 1, 2 en 4 in je schrift. 
  • Lees van Latino King hoofdstuk 8 t/m 12 (pag. 35 t/m 56). Maak een samenvatting van ieder hoofdstuk en zet die in de verhaallijn van je leesdossier. 
  • 15 min., zelfstandig in stilte. 

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Stem op de beste e-mail (op inhoud en alle conventies) aan de leerlingenraad
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 10 - Poll

Stem op de beste e-mail (op inhoud en alle conventies) aan de rector
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 11 - Poll

Stem op de beste e-mail (op inhoud en alle conventies) aan de rector
11
12
13
14
15

Slide 12 - Poll