Grammatica: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

WELKOM
bij het vak Nederlands

Docent: Annemarie Klok
a.klok@reviaandoorn.nl
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

WELKOM
bij het vak Nederlands

Docent: Annemarie Klok
a.klok@reviaandoorn.nl

Slide 1 - Slide

leestijd
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • terugblik naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde
  • begin maken met lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
  • luisteroefening

Slide 3 - Slide

ontleedvolgorde
Hak de zin in stukken.
En dan ontleden in de volgende volgorde:
1.pv (persoonsvorm)
2.ow (onderwerp)
3.wg of ng (werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde)
4.lv (lijdend voorwerp)
5.mv (meewerkend voorwerp)

Slide 4 - Slide

lijdend voorwerp
wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp

Ik eet een appel. (Wat eet ik?). Eet = werkwoordelijk gezegde. Het lijdend voorwerp 'ondergaat' de handeling van het onderwerp.

Slide 5 - Slide

lijdend voorwerp
Let op: Een lijdend voorwerp komt niet voor in een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Dus:
De man is ziek. 
is ziek = naamwoordelijk gezegde en ziek is dus geen lijdend voorwerp. Het handboek is hier niet duidelijk in!

Slide 6 - Slide

meewerkend voorwerp
Vaak: het zinsdeel dat ‘meewerkt’ om de handeling of het gebeuren van het gezegde mogelijk te maken 
 
‘Meewerken’ kan ook onvrijwillig: 
 Jan ontfutselt zijn vader een duizendje 
 
Vaak kan je 'aan' of 'voor' toevoegen of juist weglaten.

Slide 7 - Slide

meewerkend voorwerp
aan/voor wie + gezegde + ow (+ lv)?

ow=onderwerp. 

Hij heeft aan Sanne een cadeau gegeven.
(Aan wie heeft hij een cadeau (=lv) gegeven? Aan Sanne.

Slide 8 - Slide

Lessonup app
Ga naar de app store:
- Download de lessonup app om lessen te ontvangen
- Registreer met je reviaan mailadres.
Let op: alleen met je reviaan adres registreren. De school heeft een verwerkersovereenkomst met Lesson Up. Je hebt daarom toestemming om deze app te gebruiken. 

Slide 9 - Slide

Nog moeite met het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp of de persoonsvorm?


Maak: onderdeel H: extra oefenen bij paragraaf 2.2 (hoofdstuk 2)

Slide 10 - Slide

Toe aan het naamwoordelijk gezegde?
Maken uit Cambiumned hf. 11
11. Grammatica/ 11.2 zinsdelen/
E: naamwoordelijk gezegde , oefening 2 t/m 8

Slide 11 - Slide

Oefenen met lv en mv
Cambiumned 11.2/zinsdelen/oefening G en H.

Slide 12 - Slide

Volgende keer

Slide 13 - Slide