Stel, jij bent op vakantie in Frankrijk. Je staat op een berg, het is 40 graden en er gebeurt van alles om je heen. Je wilt een vriendin in Nederland mailen om te vertellen hoe het op vakantie is. Schrijf je mail zo dat zij meekrijgt wat jij daar allemaal ziet, hoort, ruikt en meemaakt, alsof ze er zelf bij is. Gebruik zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden. Onderstreep de bijvoeglijke naamwoorden.