3.3 en 3.4 Gegevens presenteren en puntjes op de i 4V 2223

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

3.3 Gegevens presenteren in diagrammen

3.4 de puntjes op de i

Verslag

Inleiding

In de inleiding van een onderzoeksverslag staat de theoretische achtergrond van je onderzoek. Wat is er al bekend?

Ook staat in de inleiding de onderzoeksvraag en de hypothese.

In de inleiding beschrijf je ook wat de (maatschappelijke) relevantie van je onderzoek is.

Inleiding

Hypothese: het verwachtte antwoord op je onderzoeksvraag.

Dit is één zin, zonder verklaring/ onderbouwing.

Theoretische achtergrond

Bronnen

Die bronnen móet je noemen in je verslag zodat iedereen weet waar deze informatie vandaan komt. Als je dergelijke informatie in je verslag gebruikt zonder de bron te noemen wordt dit gezien als plagiaat.

Materiaal en Methode

Je moet heel gedetailleerd beschrijven hoe je het experiment hebt uitgevoerd (methode) en welke spullen je daarvoor gebruikt hebt (materiaal).

Hiermee maak je het experiment herhaalbaar.

Resultaten

De resultaten presenteer je zo duidelijk mogelijk.

Als je grafieken/ tabellen gebruikt beschrijf je deze ook nog in tekst. Je trekt nog geen conclusie!!

Bij foto's: vermeld schaalaanduiding.

Bij microscopie: vermeld vergroting en schaalaanduiding.

Conclusie

Welke conslusie kun je trekken uit de resultaten?

Was je hypothese wel of niet juist?

Een onderzoek waarbij de hypothese verworpen wordt is even waardevol als een onderzoek waarbij de hypothese kan worden aangenomen!

Discussie

Wat is de verklaring van de gevonden resultaten?

Welke verbeterpunten zijn er voor dit onderzoek (betrouwbaarheid)?

Welke vervolgonderzoeken zouden interessant zijn?

Literatuurlijst

In de literatuurlijst noem je álle gebruikte bronnen. 

Tabel

Altijd eenheden en grootheden in de titels van kolommen en/ of rijen.

FOUT:

Tabel

Altijd eenheden en grootheden in de titels van kolommen en/ of rijen.

GOED:

Welke grafieken/diagrammen ken je?

Typen diagrammen

• Lijndiagram
• Staafdiagram
• Histogram
• Strooidiagram
• Sectordiagram
• Stapeldiagram

Lijndiagram

Beide variabelen zijn een continue reeks.

De onafhankelijke wordt op de x-as weergegeven.

Bij de assen staat de grootheid en de eenheid

Lijndiagram

Je zet de meetpunten uit in de grafiek. 

Vloeiende lijn of meetpunten verbinden? Als de gegevens vermoedelijk ook door een formule kunnen worden berekend een vloeiende lijn, anders gewoon de punten verbinden.

Staafdiagram

De onafhankelijke variabele bestaat uit losse waarden.

Bijvoorbeeld verschillende type gedrag

 

Histogram

De onafhankelijke variabele bestaat uit gegroepeerde waarden.

 

Strooidiagram

Beide variabelen zijn afhankelijk, dwz. twee variabelen worden per onderzoeksobject gemeten en er wordt naar een verband gezocht.

Sectordiagram/ stapeldiagram

onderzoek naar het aantal leerlingen bij jou op school met bloedgroep A, B, AB of 0 (nul)?

1. staafdiagram
2. histogram
3. strooidiagram
4. lijndiagram

onderzoek naar het aantal leerlingen met een bepaald gemiddeld eindexamencijfer bij jou op school?

1. staafdiagram
2. histogram
3. strooidiagram
4. lijndiagram

onderzoek naar het verband tussen tijdsduur van koken en het vitamine C- gehalte in spinazie?

1. staafdiagram
2. histogram
3. strooidiagram
4. lijndiagram

onderzoek naar de samenhang tussen de lichaamslengte en de longinhoud bij volwassenen?

1. staafdiagram
2. histogram
3. strooidiagram
4. lijndiagram

Maak een lijndiagram bij deze tabel

Maak met je groepje een frequentie tabel voor je PO dierentuin

Welk diagram gebruik je?

Gemiddelden en spreiding

Vaak maak je gebruik van een gemiddelde van verschillende metingen. Het is dan wel belangrijk dat bekend is wat de spreiding is in de oorspronkelijke meetwaarden.

Vergelijk

Variabele 1: 1-2-5-5-8-9: gemiddelde is 5 - grote spreiding

Variabele 2: 3-4-5-5-6-7: gemiddelde is 5 - kleine spreiding

Gemiddelden en spreiding

Gemiddelde afwijking van het gemiddelde: standaard deviatie

1 2 5 5 8 9: gemiddelde = 5

Standaarddeviatie is:

4+3+0+0+3+4=14/6 = 2,333

3 4 5 5 6 7: gemiddelde = 5

Standaarddeviatie is:

2+1+0+0+1+2=6/6 = 1

Gemiddelden en spreiding

De standaard deviatie geef je aan met behulp van een spreidingsstreepje in de grafiek.

Gemiddelden en spreiding

Hoge standaard deviatie: grote kans dat het echte gemiddelde hoger of lager is dan het berekende gemiddelde.

Lage standaard deviatie: kleine kans dat het echte gemiddelde hoger of lager is dat het berekende gemiddelde.

Hoe groter de steekproef hoe kleiner de standaarddeviatie, je kunt dan beter in de buurt komen van het echte gemiddelde.

Kwaliteit onderzoek

Herhaalbaarheid (materiaal en methode)

Geen plagiaat

Collegiale toetsing

Validiteit (is de meetmethode juist en geschikt om de onderzoeksvraag te beantwoorden)

Betrouwbaarheid (is de meetmethode precies genoeg om een conclusie te trekken)

Doel 3.3 en 3.4

Je hebt geleerd hoe je op een juiste manier gegevens presenteert in diagrammen

Je hebt geleerd hoe wetenschappers onderzoek doen

Begrippen 3.3 en 3.4

grafische weergave, lijndiagram, grafiek, optimumgrafiek, staafdiagrammen, histogrammen, strooidiagrammen, gemiddeldes, spreiding, standaarddeviatie, waarschijnlijkheid, spreidingsstreepjes, sectordiagram, stapeldiagram, betrouwbaarheid, fraude, plagiaat, collegiale toetsing, validiteit, ethische grens, wettelijke grens

Huiswerk

In de online methode/ boek

Kies een leerweg (default B).

Maak 3.3 en 3.4.