16-1-20.WW.Spelling H3

Welkom 1E
Binnenkomst:
 
          - Mobieltje, vaste plek, boek, jas, tas.
Tijdens de les:
 - Doe je leuk tegen elkaar en help je elkaar.
    - Doe je geen dingen die niets met de les te maken hebben.
        - Doe je mee en je weet waar we zijn.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 1E
Binnenkomst:
 
          - Mobieltje, vaste plek, boek, jas, tas.
Tijdens de les:
 - Doe je leuk tegen elkaar en help je elkaar.
    - Doe je geen dingen die niets met de les te maken hebben.
        - Doe je mee en je weet waar we zijn.

Slide 1 - Slide

Deze les:
Herhaling: Werkwoordspelling
H1 - Persoonsvorm tegenwoordige tijd - (pvtt)
H2 - Verleden tijd van zwakke werkwoorden (vt)
- Huiswerk bespreken
Nieuwe stof: Werkwoordspelling
H3 - Verleden tijd van sterke  werkwoorden (vt)

Slide 2 - Slide

Herhaling: Pvtt
SHRIFT: Volgende week ..... (verhuizen) mijn buurjongen.
- Tegenwoordige tijd  / Hele werkwoord  /  Ik vorm  /  Lopen   
  • Tegenwoordige tijd dus:
  • Ik zoek eerst de ik-vorm = hele werkwoord - (en) => Verhuis
  • Het werkwoord 'lopen' invullen: mijn buurjongen loop-t
  • Dus:verhuis + t = verhuist

Slide 3 - Slide

Herhaling: Pvvt - zwakke ww
SHRIFT: 'Zijn we er al bijna?',  ...... (puffen) de jongens.
- Zwakke ww vt / meervoud / hele ww /  'T eX-FoKSCHaaP   
  • Zwakke ww veranderen niet van klank in de vt
  • vt, dus 'T eX-FoKSCHaaP  gebruiken.
  • Meervoud = Hele werkwoord - (en) + ten /  + den.
  • Puffen - (en) = Puf.    F staat in TXFKSCHP, dus + ten
  • Puften


Slide 4 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
1. Hansje Brinker ... (dichten) vroeger ....
  • verleden tijd dus met T XFKSCHP
  • Hele ww - (en) = dicht(en) = dicht
  • t in T XFKSCHP dus ...
  • + te
  • dichtte

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
2. Mijn neefje van zeven ..... (geloven) nu ....
  • tegenwoordige tijd dus: IK-vorm lopen
  • Ik geloof
  • mijn neefje van zeven loop +t = loopt
  • mijn neefje van zeven geloof +t 
  • gelooft

Slide 6 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
3. In 2015 ..... (sprinten) Daphne .....
  • Als 1, dus ...
  • sprint-te

Slide 7 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
4. Die auteur ..... (publiceren) volgende week ....
  • Als 2, dus ...
  • publiceer-t

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
5. Met een klik ... (vergroten) Chiel zojuist ....
  • verleden tijd dus met T XFKSCHP
  • Hele ww - (en) = vergrot, wordt: vergroot 
  • t in T XFKSCHP dus ...
  • + te
  • vergrootte

Slide 9 - Slide

Huiswerk bespreken: blz. 67 opdracht. 5
Overige antwoorden:
  • 6 ontsnap-te (als 1)
  • 7 mix-t  (als 2) of mix-te (als 1).
  • 8 pleeg -den, want ....

Slide 10 - Slide

Nieuwe Stof: H3 - Spelling ww - blz. 96
Doelstellingen:
-Je kunt het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden benoemen.
-Je kent de regels over hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.
-Je kunt deze regels toepassen in de zinnen die je krijgt.

Slide 11 - Slide

OPDRACHT: We kijken het filmpje over ww spelling.
Schrijf over in je schrift:
H3-Spelling werkwoorden - blz. 96-97.
1. Wat is het kenmerk van sterke werkwoorden?
2. Hoe schrijf je de pv van sterke ww in de verleden tijd?
3. Hoe bepaal je of het sterke ww op een -d of een -t eindigt?
4. Maak de 'NU JIJ-opdracht' in je schrift (3 antwoorden).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

OPDRACHT: Antwoorden
1. Wat is het kenmerk van sterke werkwoorden?
  • Bij sterke ww verandert de klank in de verleden tijd
2. Hoe schrijf je de pv van sterke ww in de verleden tijd?
  • Je schrijft de pvvt van sterke ww zo kort en eenvoudig mogelijk. 
    Alleen een extra -d of -t als het nodig is voor de uitspraak.
3. Hoe bepaal je of het sterke ww op een -d of een -t eindigt?
  • Met de verlengproef (leg deze uit).

Slide 14 - Slide

OPDRACHT: Antwoorden

4. 'NU JIJ-opdracht' in je schrift (3 antwoorden).
  • hij dook
  • wij trokken
  • ik goot

Slide 15 - Slide

Oefenen: blz. 96 - OPDRACHT 1
1. Gisteren reed/reedt de trein ...,
  • reed, want: ...
  • In de verleden tijd nooit -dt
  •  Verlengproef: rijden, dus reed
 ...., Quinta .... (komen) daardoor op tijd voor de auditie.
  • kwam

Slide 16 - Slide

Oefenen: blz. 96 - OPDRACHT 1
2. De journalist  .... (houden) zich aan zijn afspraak: ...
  • hiel-d, want ...
  • In de verleden tijd nooit -dt
  •  Verlengproef: hielden, dus: hield
 ...: hij (brengen) een souvenir mee.
  • brach-t
  • Verlengproef: brachten, dus: bracht

Slide 17 - Slide

Controle:
-Je kunt het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden benoemen.
-Je kent de regels over hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.
-Je kunt deze regels toepassen in de zinnen die je krijgt.

Slide 18 - Slide

Nu maken (= huiswerk maandag 20 januari):
- Deze les leren (via LessonUp link).
- Opdracht 1 - afmaken.
- Opdracht 2 - helemaal.

Voorbeeld:     sterke ww       I      zwakke ww
                             1. was               I      2. wilde         

Slide 19 - Slide

TOT ZIENS!
Je hebt deze les afgerond

Slide 20 - Slide